75
18 mei 1978
dat een zekere mate van voldoening.
Van deze gelegenheid maakt hij gebruik de hoop uit te spreken dat het
in de toekomst mcgelijk zal blijven dat deze raad qua samenstelling een
werkelijke vertegenwoordiging van de bevolking zal zijn. Soms bekruipt
hem in verband met het tijdsbeslag het bange gevoel dat, als men niet
oppast, het raadslidmaatschap in de toekomst slechts zal openstaan voor
bepaalde groepen in de samenleving, waardoor naar zijn mening een ver-
tegenwoordiging zou kunnen ontstaan die onvoldoende representatief en
daardoor niet in het belang van de Heemsteedse bevolking zou zijn.
Wat betreft de bijstelling van het beleidsplan konstateert hij, zonder
daarmede uit te sp»eken dat zijn fraktie zich met alle voorstellen kan
verenigen, dat een belangrijk instrument vöor de uitvoering van een
plannatig beleid voorhanden is op basis waarvan een beter bestuur dan
voorheen mogelijk is. Wel maakt hij hierbij direkt de kanttekening dat
hiermee qeen tovermiddel in huis is gehaald en dat, indien aan de doel-
stellingen geen wezenlijke inhoud wordt gegeven, de mislukking verze-
kerd is. Niettegenstaande het feit, dat de realisering van projektende
vertaling van het beleid is, zijn er vele doel- en subdoelstel lingen die
niet direkt uitmonden in projekten doch bedoeld zijn als een aanwijzing
b»j de uitvoering van de dagelijkse werkzaamhedenHet hele scala van
doelstel1ingen overziende doet de vrees ontstaan dat door het grote aan-
tal het beleid niet meer wordt gezien, hetgeen een averechtse ûitwerking
van de bedoeling zou zijn. Dit gevaar bestaat eveneens ten aanzien van
de projekten. Waren er vorig jaar 49, dit jaar zijn dat er 87 waartussen
gekozen dient te worden.
Alhoewel in Heemstede bij de opstelling van het beleidsplan gekozen is
voor de systematiek van het opnemen van schijnbaar "open deuren", zijn
er toch een aantal werkelijk "open deuren" binnengeslopen. Om te voorko-
men dat het beleidsplan in de tcekomst de kwalifikatie krijgt "theore-
tisch moo'idoch in de praktijk met bruikbaar" zal het naar zijn mening
noodzakelijk zijn, dat de raad zich in de toekomst aanzieniijke beper-
kingen oplegt en bij de toekomstige bijsteilingen meer het accent iegt
op, zoais de ambtelijke stuurgroep dat noemt, een beieidsplan dat wordt
beperkt tot knelpunten. Een aiternatief, mogeiijk ais tussenoplossing,
zou kunnen zijn dat het coilege jaariijks aangeeft aan weike doel- en
subdoelstel1ingen zij extra aandacht zal schenken en deze keuze bij de
behandeling van de begroting of de bijstelling van het beleidsplan ter
goedkeuring aan de raad voorlegt.
Ien^aanzien van de projekten merkt hij in de eerste plaats od dat de hoe-
veeiheid het uitermate moeilijk naakt een enigszins verantwoorde keuze
te maken.in verband waarmede zijn fraktie zich dan ook heeft afgevraagd
of het huidige systeem, v/aarbij een projekt kan worden ODgevoerd indien
e meerderheid van de fraktie daar prijs op stelt, niet moet worden ver-
vangen door een systeem waarbij de meerderheid in de raad zich dient uit
te spreken over het al dan niet opnemen van projekten. Enerzijds zal dit
de lengte van de projektenlijst in gunstige zin beïnvloeden en anderzijds
ook bijdragen aan een stuk politieke duidelijkheidEen verder voordeel
za i zijn, dat, mesr dan thans het geval is, zal moeten worden aangegeven
cp grond v/aarvan een bepaald projekt wordt voorgesteld, waardoor kan wor-
den voorkcmen dat te wéinig overwogen projekten worden oogevoerd. Een voor-
beeld hiervan is te vinden onder het hoofdstuk cultuur, waar onder meer
wordt voorgesteld de mogelijkheid te onderzoeken tot het scheppen van voor-
zieningen voor visueel gehandicapten. Uit een door zijn fraktie gehouden
onderzoek is gebleken, dat de vöorzieningen welke landelijk bestaan zoda-
nig goed zijn, dat aan lokale voorzieningen geen behoefte bestaat. Zij heeft