4e afd. 28 september 1973 110
c. Rijksdienst voor de Monunentenzorg.
Bij brief d.d. 3 maart 1973 heeft de Hoofddirecteur van de Rijksdienst
voor de Monumentenzorg het volgende opgemerkt.
"In de toelichting op het plan wordt mede aan de hanc van fotomateriaal
het belang van ae aanwezige bomen onderstreept. Het bevreemdt mij dat
dit belang in de voorschriften niet terug te vinden is.
Ik verzoek u nader de mogelijkheid te onderzoeken om de in structuree;
opzicht van belang zijnde bomen op de plankaart op te nemen en het .-ooien
van deze bomen te verbinden aan een aanlegvergunning."
Gelet op de Kroonjurisprudentie inzake de verhouding tussen de Boswet en
het bestemmingsplan en gelet op het bepaalde in de gemeentelijke Kapver-
ordening, is er geen ruimte om in het onderhavige bestemningsplan eenre-
geling op te nemen inzake het rooien van de in het plangebied aanv/ezige
bomen. De bescherming van deze bomen vindt geheel plaats op basis vande
gemeentelijke Kapverordening. Op grond van het bepaalde in artikel 2 van
deze verordening is het verboden de in het plangebied aanwezige bomen te
vellen zonder vergunning van burgemeester en wethouders. De vergunning
moet worden geweigerd in het belang van de handhaving van het dorpsschoon
dInspecteui van de Ruimtelijke Ordening in Utrecht en Noord-Ho'land.
Bij brief d.d. 22 februari 1978 heeft de Inspecteur van de Ruimtelijke
Ordening in Utrecht en Noord-Holland bericht cat het ontwerp-bestemmings-
plan' in grote lijnen zijn instemming heeft. Wel wijst de Inspecteur erop
dat op bladzijde 1 van de toelichting voor het'plangebied een andere naam-
geving wordt gebruikt n.l. Plan 22. Vocrts deelt de Inspecteur mede ervan
uit te gaan dat overleg is gevoerd met de Rijksdienst voor de Monumenten-
zorg.
- In de toelichting wordt thans de juiste naam gebruikt.
- Met de Rijksdienst voor de Monumentenzorg is inderdaad overleg gevoerd.
e. Hoofdingenieur-directeur van de Rijkswaterstaat, airectie Noord-Holland.
Bij brief d.d. 2 februari 1978 heeft de Hoofdingenieur-directeur van de
Rijkswaterstaat, directie Noord-Holland medegedeeld dat het ontwerp-bestem-
mingsplan geen aanleiding heeft gegeven tot het maken van opmerkingen
- 17 -
