afd. 28 september 1978 hq hoogten, slechts worden overschreden door hellende dakvlakken, topae- vels, dakkapellen, schoorstenen, antennemasten en andere ondergeschik- te bouwdelen. Artikel 4. Wijze van meten. 1. De hoogte van een gebouw wordt gemeten in de gevels: a- vanaf de kruin van de weg tot aan de hoogste horizontale snijlijn van gevel en dakvlak bij ligging op een afstana van minder dan 5.00 m van de kant van de weg; b. vanaf de bovenkant van het terrein tot aan de horizontale snijlijn van gevel en dakvlak bij ligging aan een anderszins verhard terrein; c. vanaf het maaiveid tot aan de horizontale snijlijn van gevel en dak- vlak bij ligging anders dan bedoeld onder a en b. 2. De hoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, wordt gemeten: a. vanaf de kruin van de weg tot het hoogste punt van het bouwwerk, geen gebouw zijnde, bij ligging op een afstand van minder dan 5.00 m van de kant van de weg; b. vanaf de bovenkant van het terrein tot het hoogste punt van het bcuw- werk, geen gebouw zijnde, bij ligging aan een anderszins verhard ter- rein; c. vanaf het maaiveld tct het hcogste punt van het bouwwerk, geen gebouw zijnde, bij iigging anders dan bedoeld onder a en b. 3. Indien zich op een gebouw ëën of meer dakkapellen bevinden, waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de gevelbreedte wordt de snijlijn van de voorzijde en het dakvlak van de dakkapel voor de toepassing van lid 1 als snijlijn aangemerkt. Het hier bepaalde galdt niet voor dakkapellen die zijn gelegen aan de van de weg afgekeerde zi j- de van het gebouw. 4. Afstanden tussen bcuwwerken onderling, alsmede afstanden van bouwwerken tot erfscheidingen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn. H00FDSTUK II - BESTEMMINGEN EN GEBRUIK. Artikel 5. Woondoeleinden ('H). 1. De gronden met de beste.mming woondoeleinden zijn bestemd voor: a. ten hoogste één eengezinshuis;

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1978 | | pagina 5