2. Ten aanzien van de onbebouwde gronden wordt onder verboden gebruik
in ieder geval verstaan:
a. het gebruiken of laten gebruiken van onbebouwde gronden als opslag-
plaats voor bagger en grondspecie;
b- gebruiken of laten gebruiken van onbebouwde gronden als opslag-
plaats voor vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werk-
tuigen en mai:hines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe bouwmateria-
len, afvalpuin, zand, grind en brandstoffen;
c. het gebruiken of laten gebruiken van onbebouwde gronden als uitstal-
îings- of opslagplaats voor al dan niet voor gebruik geschikte voer-
en vaartuigen of onderdeîen daarvan;
d. het gebruiken of laten gebruiken van onbebouwde gronden als uitstal-
lings- of opslagplaats dan wel als stand- of ligplaats voor caravans,
woonwagens, woonboten, tenten en andere onderkomens, tenzij het vor-
men van opslag betreft die noodzakelijk zijn ter realisering van het
ingevolge de bestemmingen toegelaten gebruik of die zijn aan te mer-
ken als een normaaî bestanddeel van dat toegelaten gebruik ofwel in-
dien het de plaatsing van één caravan betreft op de bij een woning
behorende grond, mits niet in de voortuin.
3. Indien strikte toepassing van het verbod, vervat in lid 1, leidttot
niet door dringende redenen te rechtvaardigen beperkingen van hetmeest
doelmatige gebruik, verlenen burgemeester en wethcuders vrijstelling
van dat verbod.
4. Een dringende reden, die een beperking van het meest doelmatige ge-
bruik rechtvaardigt, is aanwezig, indien door het voorgenomen andere
gebruik - gelet op de ligging van de grond of het bouwwerk - het ge-
bruik van gronden en bouwwerken in de omgeving in ernstige mate zal
worden verstoord, dan wel anderszins op de gebruiksv/aarde van deze gron-
den en bouwwerken in ernstige mate inbreuk zal worden gemaakt en niet
d°°r het stellen van voorwaarden of op andere wijze zodanige stoornis
of inbreuk zaî zijn te voorkomen.
5. Een vrijstelling als bedoeld in lid 3 wordt niet verleend, dan nadat
de raadscommissie voor de Volkshuisvesting, de Ruimtelijke Ordening en
de Recreaüie is gehoord en dan nadat belanghebbenden gedurende 14 d3-
gen gelegenheid is geboden om tegen het voorgenomen andere gebruik be-
zwaren in te dienen. Van het voorgenor.ien andere gebruik en de nogeîijk-
- 9 -
4e afd.
28 septernber 1978
110