355 1 december 1978
4
de gedachte van het gewest zou overnemen on de S 19 helemaal niet meêr
in beschouwing te laten nemen, maar zover is het nog niet.
Het ontwerp-besluit wordt zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.
3s voorzitter stelt vervolgens aan de orde de memorie van antwoord
van burgemeester en wethouders betreffende de begrotingen 1979.
Punt 1.
De heer Van Vlijmen heeft waardering voor het feit dat in de beant-
woording van de vraag naar buiten komt dat er bij het gemeentelijk tech-
nisch bedrijf reeds intern beraad gaande is over dit objekt. Anderzijds
betreurt hij dat in zoverre, dat hij het een uitdaging had gevonden een
prijsvraag uit te schrijven. Hij begrijpt dat de bedoelde prijsvraag
toch bij het college aan de orde zou kunnen komen als het technisch
beraad een uitslag heeft gegeven. Hij vraagt het coilege, in het geval
dat de prijsvraag doorgaat, of het al een idee heeft welke prijzen hij
er aan zou willen verbinden.
Wethouder Baar antwoordt dat het college in eerste instantie dat be-
raad wil afwachten. De uitslag daarvan is nog niet te voorspellen. Ook
binnen het g.t.b. wordt gedifferentieerd gedacht over deze zaak. Als
men er niet uitkomt dan zou het mogelijk kunnen zijn dat het college
dan toch zou moeten besluiten tot het uitschrijven van een prijsvraag.
h'et college is dus nog niet zover, laat staan dat het al een mening
heeft gevormd over de vraag wat de prijs zou moeten zijn. Suggesties
op dat punt acht spreker welkom.
De heer Van Vlijmen spijthet dat de prijs nog niet bekend is, maar
om een gebaar te maken wii hij de wéthouder een eerste inschrijvinq
overnandigen.
Mevrouw fioorman merkt op dat, hoewel zij een prijsvraag op zichzelf
een uitstekend systeem vindt, zij toch vindt dat men die alleen zou
moeten uitschrijven als er gereed inzicht is dat er een goede kans is
op de realisatie van zo'n prijsvraag, ook gezien de kosten. Als zij de
prijsvraag voor de vuilnisbelt in herinnering neemt dan is het een te-
ieurstel 1 onde gang van zaken als aan riet eind van de rit op grond van
de kosten zoiets niet gerealiseerd kan worden.
Punt 2.
De heer Van Vlijmen zegt dat de bedoeling van deze vraag wat zwaar
is opgevat. Het ging eigenlijk om de grafiekjes op pagina 3, die blok-
jes laten zien die natuurlijk in de guldens van dat jaar zijn aangege-
ven. Hij zou die kolommetjes eens gerelativeerd willen zien door een
inrlatiecorreccie om te zien wat de inhoud van die kolommen feitelijk
materieel is en niet financieei.
Wethouder Baar begrijpt daaruit dat het een volgend jaar waarschijn-
lijk eenvoudiger zal zijn om aan de vraag te voldoen. Met enige fanta-
sie zou men misschisn ook zelf wel de streepjes v/at kunnen verplaatsen,
maar dat zou te eenvoudig zijn. Spreker zegt toe dit voor een volgend
jaar te zullen meenemen.
De heer Van Amerongen vraagt zich af of het wel zo zinvol is die
staafjes te gaan korrigeren op de inflatie, want dan zal men kunnen
zien dat die staafjes bijna allemaal even hoog gaan worden. Hij denkt
niet dat dit veel inzicht zal geven. Het lijkt hem wel een juiste gang
van zaken om bij heroverweging van uitgaven en inkomsten de cijferswaar
