363
1 december 1978
heden, waardoor blijkt dat liet bestenmingsplan van toen het niet toe
laat de woonwensen van nu te realiseren. Daarom is er dan ook voor ver-
schillende gebieden een voorbereidingsbesluit getroffen omdat er soms
knellende zaken in de gezinsomstandigheden die een uitbouw van eenhuis
dringend noozakelijk maakten. Daar probeert het college op in te spelen,
maar dat betekent natuurlijk ook weer dat binnen een bepaalde tijd dat
bestemmingsplan daaraan ook moet worden aangepast. Zo kan een schema,
hoe goed ook opgezet, toch nog wel eens wat wisselen.
De heer Borghouts meent dat de voorzitter ten aanzien.van de priori-
teitenstel1ng terecht het voorbeeld van het Wilhelminaplein noemt,
maar hij meent dat de prioriteiten ook wel eens doorkruist worden door-
dat beleggingsmaatschappijen met een mooi plan komen voor een open ge-
bied. Spreker doelt dan op de hoek Zandvoortselaan/Leidsevaartweg en
bijvoorbeeld op het terrein van de metaalgieterijen. Dat soort priori-
teitenstelling-doorkruisingen zou hij liever niet zien.
Punt 11.
De heer Van Emmerik acht het een belangrijke zaak waar deze vraag
betrekking op heeft. Hij begrijpt dat de herbezinning bij het college
nog niet tot een eindresultaat heeft geleid. Het college zegt dat dit
standpunt "op korte termijn" te verwachten is. Spreker vraagt hoe kort
die termijn is. Hij denkt dat de beslissing er in ieder gevai zal moe-
ten zijn op het moment dat de ambtenaar bestuurscontakten/voorlichting
er komt en liefst nog wat eerder, want hij kan zich voorstellen dat dit
tijdens de afronding van de sollicitatieprocedure een beiangrijke rol
zou kunnen spelen.
De voorzitter antwoordt dat de zaak inderdaad in studie is bij het
coilege en zeker zal er bij het benoemen van de funktionaris zekerheid
zijn over deze plaats, welke gegevens naar de frakties zulien worden
doorgespeeld
De voorzitter schorst de vergadering te 12.43 uur en heropent deze
te 13.48 uur.
De heer Van Vlijmen heeft tijdens de schorsing de vergadering verla-
ten.
Punt 12.
De hëer Van Amerongen is gelukkig met het antwoord van het college
op deze vraag. Met name als men kijkt naar de laatste zin, waarin tot
uiting komt dat ook het college voelt voor de principiële bezwaren die
er zijn als rnen het kostenverdel ingsvraagstuk van het gewestelijk bureau
milieubeheer poogt op te lossen, als men het gaat doen zoals het ge-
west zich dat nu voorstelt, namelijk dat 25% van de kosten van het bu-
reau gedekt moet worden uit de algemene middelen van het .gewest en dat
75% van de kosten van dit bureau gedekt moet worden door vergoedingen
van de gemeenten op declaratiebasis. In dit verband wil spreker de no-
ta "leefmilieu in Zuid-Kennemerland" in herinnering brengen, die in fe-
bruari 1975 door de Kennemerraad is aanvaard en waarin tot uitdrukking
komt dat er met nadruk gestreefd zal noeten worden naar het totstand-
komen van een gev/estel i jk miiieubeleid en êén van de instrumenten die
men daarvoor kan hanteren is het overnemen van het bureau milieubeheer
van de gemeente Haarlem. In die nota wordt in wezen als een vanzelf-
sprekendheid aangenomen dat de kosten van dit bureau gedekt zullen
worden door bijdragen- van de gemeenten naar inwonertal en er wordtniet
gesproken over vergoedingen op declaratiebasis.