369
1 december 1978
Wethouder Jager heeft thans geen éxakte gegevens over het opkomst-
percentage. Hij wii daarom aan de suggestie van raevrouw Bierman voldoen
om dat in de commissie mee te nemen en die gegevens dan tevoren te ver-
strekken. De uitslag van het onderzoek is inmiddels binnen en zal zeer
binnenkort de leden van de commissie voor volksgezondheid bereiken.
Hij meent dat in het rapport staat dat globaal gésproken in 1% van de
onderzochte gevallen sprake is geweest van een nadere beschouwing van
betrokkenen. Op de vraag of de betrokken vrouwen binnen 3 weken bericht
hebben gehad zegt spreker te menen dat de gestelde termijn niet 3 weken
was, maar dat op het moment van het onderzoek aan betrokkenen wordt mede-
gedeeid dat, als men na 6 of 8 weken geen bericht heeft gehad, men mag
aannemen dat er niets aan de hand is. Als er wel iets aan de hand is dan
wordt in eerste instantie de huisarts benaderd en dan de patiënt. De
deelneemsters krijgen dus bericht van de huisarts met het verzoek zich
op grond van het resultaat van het onderzoek met die huisarts in verbin-
ding te stellen. De huisartsen v/orden, voordat het onderzoek plaatsvindt,
op de hoogte gesteld waar, wanneer en hoe het onderzoek plaatsvindt.
Dat biedt de huisarts dus ook de mogelijkheid om zonodig met betrokkene
daarover kontakt op te nemen en te wijzen op de gewenstheid van het on-
derzoek. Het is inderdaad juist, zoals mevrouw Noorman suggereert, dat
in het antwoord van het college ten onrechte de indruk wordt gewekt,
overigens gebaseerd op telefonische informatie, dat de staatssecretaris
nadrukkelijk gezegd zou hebben het gewenst te achten dat de eigen bij-
drage niet hoger zou zijn dan f 10,-- 20,--. Nadat dit antwoord was
vastgesteld heeft het college pas de beschikking gekregen over de brief
van de staatssecretaris, die overigens aan de provinciaie besturen was
gericht. Daarin loopt de staatssecretaris met een grote boog om het
vraagstuk van de eigen bijdrage heen en geeft een nogal voor velerlei
uitleg vatbare mening ten beste.
Inzake de vraag of ook aan de vrouwen wordt medegedeeld dat het ondei
zoek eventueel ook gratis kan plaatsvinden, zegt spreker dat in de op-
roepingskaarten voor het onderzoek een formulering word.t gebruikt, ge-
adviseerd door de provinciale raad voor de volksgezondheidluidende:
"Het verzoek aan de vrouwen een eigen bijdrage te ieveren dient zorg-
vuldig te worden geformuleerd. Zij die om bepaalde redenen het gevraag-
de bedrag niet kunnen ieveren moeten namelijk niet van deelname aan het
onderzoek afzien. Van gemeentewege zal daarvoor een financiëie oplossing
moeten worden geboden. In overv/eging wordt gegeven de volgende formule-
ring te gebruiken: indien de uitgaaf in verband met uw financiële om-
standigheden te bezwaarlijk is, kunt u volstaan met een lagere bijdrage.
Wij stellen ons namelijk op het standpunt dat uw financiële omstandighe-
den uw deelname aan het onderzoek niet in de weg mogen staan".
Deze formuiering sluit dus een gratis deelname niet uit. In enkele ge-
vallen heeft ook inderdaad een gratis onderzoek plaatsgevonden. Mevrouw
Noorman heeft gewezen op de eigen Heemsteedse verantwoordelijkheid, me-
de door de door de staatssecretaris gekozen opzet en financieringsstruk-
tuur van het totaie onderzoek. Die eigen verantwoordeiijkheid kan niet
ontkend worden. Heemstede heeft die eigen verantwoordelijkheid dan ook
genomen, heeft echter in 1977 besloten om die niet in volstrekt isolement
te nemen, maar om dat in regionaal overleg te doen en dat'heeft dan ook
geleid tot de uiteindelijke mededeling aan gedeputeerde staten, die op
de hoogte gesteld moesten worden van de v/ijze waarop de organisatie van
het bevolkingsonderzoek in de regio Haarlem zou plaatsvinden, omdat zij
daarover een advies moeten uitbrengen aan de staatssecretaris met het
oog op subsidiëring van de laboratoriumkosten van het onderzoek. In dat