391
1 december 1978
tegen de P.H.-fraktie zeggen.
De heer Weeteling merkt op dat zijn fraktie wat betreft het verhuren
van lokalen tevreden is met de beantwoording door het coliege, waarin
wordt gesteld dat de verhuur van die iokaien in principe op kostprijsba-
sis gaat geschieden. Dat acht zij een juist uitgangspunt omdat juistdit
soort akkommodaties dan beschikbaar kunnen komen voor gesubsidieerde in-
stellingen en verenigingen waarvan zij vindt dat men daar niet in de
eerste plaats moet denken aan een extra bron van inkomsten, want in die
optiek wil zij althans de V.V.D., in haar gedachtengang niet volgen.
Wat betreft de problemen met de schoolhoofden zegt spreker dat die een
bepaalde verantwoordelijkheid in deze zaak hebben te dragen. Die erkent
zijn fraktie ook wel en zij gelooft ook niet dat daar aan voorbij moet
worden gegaan, maar de'vraag is bij haar in hoeverre die problemen
reëel zijn, met de nadruk op "reëel". Het kan zijn dat veel van de opge-
worpen problemen van de kant van de schooihoofden niet altijd even reîe-
vant zijn en zij zou dan ook graag zien dat het college, als het in kon-
takt treedt met de schoolhoofdendan ook in alle duidelijkheid vast-
stelt, als er problemen zijn van de kant van de schoolhoofden, in hoe-
verre die dan ook inderdaad reëei zijn.
Wethouder Reeringh brengt naar voren dat de teruggang van het aantal
leerlingen bij de kfiuterscholen een groot probleem vormt. Toen de pian-
ning terzake de onderwijsnota werd gemaakt moest ook hiervoor een inde-
ling bedacht worden en hij kan mevrouw Snoep goed volgen als zij zegt
dat dit natuurlijk toch wat opgeschoven wordt in de tijd. Zeker zou men
hierbij een vraagteken kunnen plaatsen, zeker in relatie tot de situatie
zoals die thans in feite al is. In het kontakt dat spreker inmiddels
heeft met de hoofden van de openbare scholen is dit punt ook al aan de
orde geweest en ook van die kant zijn al vragen gesteld. Hij gelooftdat
niets ons ertoe hoeft te dwingen om ons aan het destijds opgestelde
schema betreffende tijd met betrekking tot de onderwijsnota vast te bin-
den als die problematiek op dat moment zodanig urgent is dat er naar ge-
keken moet worden en als er tevens oplossingen in het verschiet zouden
liggen. Die kunnen komen van wie dan ook, daar kunnen raadsleder, mee ko-
men, daar kan het veld zelf mee komen en dan gelooft hij dat daarop moet
worden ingegaan indien daartoe mogelijkheden zijn. Als daar verdére in-
formatie over kan worden aangedragen dan hoort hij dat graag met name
van de onderwijscommissie en dan zal daar aktie op worden genomen.
Een tweede aspekt is - dan spreekt hij op iets langere termijn - dat als
behoefte zou blijken aan opvulling van dit soort lokaien aan de hana van
de ontwikkeling van ons welzijnsplan, in dat kader wellicht ook bezien
kan worden of met die gegevens in de hand tot gedeeltelijke invulling
van die lokalen gekomen kan worden.
De zaak van het gebruik van lokalen in het algemeen is voor een deel
beantwoord in commissie-verband. Men kan aan verschi1lende lokaliteiten
denken, aan klaslokalen, aan gymnastieklokaien, maar ook aan een aula,
waarbij dan de te realiseren Bronstee mavo-aula in beeld komt.
De gymnastieklokalen vallen in die zin af dat ze thans volledig bezet
zijn. Hij herhaalt voor de goede orde dat naar beschikbaarsteliing van
klaslokalen niet zo veel vraag is. hiochtans, als daar wel vraag naar zou
ontstaan dan moet natuurlijk ook gelet worden op de bezwaren die daar-
voor in het algemeen gelden en die in antwoord 34 zijn opgenonen, maar
waarbij ook genuanceerd is aangegeven dat dit soort bezwaren in beginsel
niet gelden bij leegstaande lokalen. Dus ten aanzien van leegstaande lo-
kaien zou men wellicht een wat grotere marge hebben om tot opvulling te
komen, zij het met dia beperking, dat ook voor leegstaande lokalen het