393
1 decenber 1978
fraktie andere konklusies trekt uit die uitlatingen, is het ontlopen
van de verantwoordelijkheid voor de door hem aangeduide passages.
Hij wi1 aannemen dat het college de belanghebbenden - overigens is een
vraag daarbij wie het college onder die beianghebbenden verstaat -
zal informeren als eennaai is besloten de funktie van helpsters bij
het kleuteronderwijs op te heffen. Dat zal op zo'n monent ook wel moe-
ten. Maar daar is door zijn fraktie niet naar gevraagd en dat was het
college bekend. Bekend uit de nu gestelde vraag, bekend ook uit de
vergadering van de commissie onderwijs en vorming van 9 oktober j.l.
Het ging toen en het gaat nu om de vraag of het college bereid is, al-
vorens dergelijke mededelingen aan de publiciteit worden vrnj gegeven,
de betrokkenen van de juiste situatie op de hoogte te brengen, opdat
onnodige onrust en ongerustheid worden voorkomen.
Het coliege praatte in de aangeduide passages niet over omhakken van
bomen of het verminderen van het grof vuil ophalen, maar over de moge-
lijkheid dat funkties zouden worden opgeheven en aan funkties zijn di-
rekt mensen gekoppeld. En omdat het om mensen gaat moet nog zoigvuldi-
ger dan anders worden gehandeld. p
Sprekers fraktie vraagt nu of het college bereid is în het vervolg,
voordat het aan de openbaarheid wordt prijsgegeven, het betrokken per-
soneel op de hoogte te stellen van de inhoud en betekenis van mededelin-
qen over het ter diskussie stellen van bezuinigingen die tot gevolg
hebben dat personeel kan worden ontslagen. Hij vraagt nu geen antwoord
meer op de door zijn fraktie gestelde vraag, maar een bereidverklamng
van het college om in de toekomst te handelen als in die vraag ligt op-
gesloten. Het gaat haar namelijk om de zaak zelf en om het belang van
het personeel dat erbij betrokken is.
De heer Van Emmerik heeft in zijn algemene beschouwingen in het ka-
der van het kritisch bezien van uitgaven gezegd dat het onderwijs rnet
bij voorbaat is uitgesloten, maar ook niet bij voorbaat aangewezen.
Dat moet in het kader van een algehele afweging bekeken worden. Het îs
wel zo dat de manier waarop het in de publiciteit is gekomen nogal wat
deining heeft veroorzaakt in het onderwijsveldHij heeft dat ernge tijd
geleden, in ieder geval tijdig, toen in ander verband over de aanbie-
dingsnota werd gesproken, ook eigenlijk al voorspeld en erop gewezen
dat men dat moest verwachten. Als men er serieus overgaat denken om
hier bezuiniging te zoeken - het moet bespreekbaar zijn, dat noet net
ook voor het onderwijsveld zijn - dan hoeft men niet te denken van
niets of alles, het zou ook daar tussenin kunnen zijn. Maar ais nen daar-
aan wil beginnen dan dient men dat tijdig in bespreking te brengen bij
het onderwijsveldDat is zowel het openbaar onderwijs, de schoolraad
als de bijzondere besturen, die naar hij mag aannemen voor een redelijK
overleg vatbaar zijn.
Mevrouw Snoep vraagt zich af hoe dat in de praktijk gaat. ,1en hee, t
bepaalde ideëen over bezuinigingen en komt dan tot konklusies hoe ce
aanbiedingsnota opgesteld moet worden. Moet men dan eerst als het over
dit soort zaken gaat kontakt opnemen met betrokkenen nog voordat de_
aanbiedingsbrief wordt gepubliceerd? Zij vindt dat erg noeilijk Zij
vindt juist dat in de aanbiedingsbrief voorzichtig wordt gesignaieerd
dat beëindiging van het instituut helpsters een mogelijke bezuimging
kan betekenen en men raoet er natuurlijk op vertrouwen dat in het <ader
van de algemene kostenbewaking alle sektoren van het gemeentelijk be_
leid worden doorgelicht. Mocht het zo zijn dat in de toekomst arvioei-
ing noodzakelijk zou blijken, dan is het vanzelfsprekend cat deze kwes-
tie uitvoerig in de onderwijscommissie aan de orde' zal komen en ookmet