404
het feit dat de raad, als hij die waardegrondslag toepast, geen enke'le
invloed kan uitoefenen op de verdeiing van de belastingdruk over de bur
gers. Zij is blij dat er in de commissie financiën, nadat de diskussie
daarover had plaatsgevonden, een afspraak is gemaakt om nog nadere in-
formatie în te winnen over de mogelijke overgang van de waardegrondslag
naar de oppervlaktegrondslag, met name ten aanzien van het kostenaspekt
Zij dringt erop aan dat tijdig op basis van deze nadere informatie in
de commissie financiën hier verder over kan worden gediskussieerdtij-
dig in die zin dat nog op een zodanig tijdstip een besluit kan vallen
over de eventuele overgang van waarde naar oppervlakte, dat dit vanaf
1982 kan ingaan.
De heer Arnoldy neemt aan dat als algemeen bekend mag worden be-
schouwd dat zijn fraktie bij verhoging van belastingen er een voorstand
ster van îs deze belastingen niet hoger te doen stijgen dan het inflati
percentage, mede omdat zij ervan overtuigd is dat de beteugeling van de
înflatie een beiangrijke doelstelling uitmaakt. Niettemin heeft zijn
fraktie na intensief beraad besloten het voorstel tot verhoging van de
onroerend-goedbelasting met 10% te steunen, daarbij sterk denkende en
kijkende naar de cijfers zoals het college die in de aanbiedingsbrief
aan de raad heeft aangeboden en mede gelet op de verwachtingen die het
college op langere termijn binnen het kader van de meerjarenbegroting
aanbiedt en dat dan weer ten bereike van een zo weinig mogelijke schoks-
gewijze verhoging in de komende jaren.
Ten aanzien van het riôolrecht is zijn fraktie verheugd dat het college
niet zover is gegaan dat recht meteen mee te betrekken in die 10% ver-
hoging als het deze belasting invoegt in de onroerend-goedbelasting.
In dat geval was zijn fraktie een sterk tegenstandster daarvan qeweest
omdat het daarin een unfairheid zou zien.
Dat de rioolrechten doorberekend in de onroerend-goedbelasting met
zijn verhoogd lijkt zijn fraktie niet onredelijk, omdat voor alle rech-
ten is toegelaten deze te doen verhogen met 3£%. Was dus het rioolrecht
met betrokken geweest in de onroerend-goedbelastingdan twijfelt zij
er met aan of het college had het voorstel op tafei gelegd om de riool-
rechten met 3J% te verhogen, onverlet het recht om aan.de minister ont-
heffing te vragen om dat nog hoger te doen zijn. Ook dat zou zijn frak-
tie niet in enthousiasme hebben ontvangen.
.Ook ôe fraktie van de heer De Jonq gaat met het voorstel akkoord.
Bij de besprekingen die dit voôrjaar geweest zijn in het kader van de
beleidsplanning, is zelfs door de P.H.-fraktie en sprekers fraktie geen
bezwaar gemaakt tegen een eventuele verhoging met 15%.
Nu wo>dt tegelijkertijd voorgesteld het rioolrecht gebruikers en het
rioolrecht zakelijk gerechtigden te inkorporeren in de heffing van de
onroerend-goedbelasting. Daarbij heeft het college voorgesteid het riool
recht voor gebruikers te inkorporeren inklusief de oorspronkelijke be-
doelde 3J% verhoging. Zijn fraktie gaat niet zover ais de P.H.-fraktie
die van mening is dat die 3^% ten onrechte extra wordt geheven. Daarbij
speelt een rol dat zij van mening is dat de besluitvorming twee jaarge-
leden een demokratische is geweest. Uit dien hoofde is die 3J%, mede
in het kader van de begrotingspositie voor 1979, een toelaatbare zaak.
De heer Van Amerongen spreekt van een begrotingspositie die dat niet
vergt, maar spreker meent dat de cijfers het tegendeel bewijzen. Zijn
fraktie gaat dus met het voorstel akkoord, mede in het kader van dege-
dachte dat de verhouding in de onroerend-goedbelasting 12 18 hierdoor
ook wat beter tot zijn recht komt. Dat is namelijk een streven waar zij
în het verleden ook voor heeft gepleit, dat in de toekomst die verhou-
1 december 1978