405 1 december 1978 ding van 12 naar 15% ook enio.>zins gestalte krijgt. Wethouder Baar merkt op at de raad bij de vorige begrotingsbehan- deling al in mürderheid heeft gezegd dat het niet voor onmogelijk zou moeten worden gehouden dat voor de begroting 1979 een voorstel zou moe- ten komen tot het verhogen van de onroerend-goedbelasting met 15%. Het is nu dus beperkt kunnen blijven tot 10%. De frakties hebben hun instemming daarmee betuigd en dat stemt ook het college tot tevreden- heid. Deze instemming heeft niet betrekking op de verhoging van het rioolrecht met 3J%. Voor alle duidelijkheid zegt spreker dat het dus gaat om het rioolrecht voor gebruikers, tot opheffing v/aarvan zojuist is besloten. Het gaat tegelijkertijd om het rioolrecht zakelijk gerech- tigden, tot de opheffing waarvan enkele maanden geleden reeds werd be- sloten. In beide gevallen met de aantekening dat voor de te derven in- komsten kompensatie zou worden gezocht binnen de onroerend-goedbelas- ting. Binnen het college is dus de vraag aan de orde of deze kompensa- tie eerst moet plaatsvinden en vervolgens een verhoging met 10% van de onroerend-goedbelastingof dat de verhoging van de onroerend-goed- belasting eerst met 10% moet plaatsvinden waarna dus kompensatie wordt gezocht voor het rioolrecht, of - dat was het derde alternatief - dat eerst de onroerend-goedbelasting met 10% moet worden verhoogd en ver- volgens de kompensatie voor het rioolrecht met 3J%. Het eerste is bin- nen het college unaniem verworpen. Alleen het laatste, dus eerst ver- hoging van het rioolrecht met 3J% en vervolgens inkorporatie binnen de onroerend-goedbelasting, heeft een meerderheid in het college kun- nen bereiken. Spreker wijst erop dat de meerderheid van het college heeft gesteld dat een verhoging van het rioolrecht met 3^% moet plaats- vinden. In de aanbiedingsbrief staat ook dat in het algemeen ten aan- zien van rechten en retributies dit door het Rijk maximaal toegestane^ percentage zou moeten worden toegepast. Het college is dus van cordee, dat als het rioolrecht gebruikers zou zijn blijven bestaan, ook dat rioolrecht zeker in aanmerking zou zijn gekomen. Dan kan men de vraag stellen of het dan ook nog op het rioolrecht voor de zakelijk gerechtig- den van toepassing zou moeten zijn. De meerderheid van het college heeft dat bevestigend.beantwoord, vooral ook om te bereiken dat binnen de onroerend-goedbelasting de bestaande verhouding tussen gebruikers en zakelijk gererhtigden zo goed mogelijk in stand wordt gehouden. Wat betreft de waardegrondslag en de oppervlaktegrondslag zegt spreker dat de diskussie in de commissie financiën daarover op zo kort mogelijke termijn zal worden voortgezet. Tenslotte zegt spreker dat ook hij de bijsluiter noodzakelijk acht. Het ontwerp-besluit wordt zonder hoofdelijke stemming vastgesteld, onder aantekening, dat de P.H.-fraktie geacht wenst te worden tegen de opneming van het rioolrecht in de onroerend-goedbelasting nadat ditmet 3£% is verhoogd, te hebben gestemd. XV. 2e wijziging verordening hondenbelasting. (volgnr. 129) De voorzitter deelt mede dat de commissie voor de gemeentefinanciën en beleidspianning zich met het voorstel kan verenigen. Het ontwerp-besluit wordt zonder noofdelijke stemming vastgesteld. XVI. Verhuur warmwaterdoorstroomapparaten. (volgnr. 130) De voorzitter deelt mede dat de commissies voor de gemeentefinanciën en beleidsplanning en voor het gemeentelij.k technisch bedrijf zich met het voorstel kunnen verenigen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1978 | | pagina 69