5e afdeling 14 december 1978 143
TOELICHTING OP DE VERORDENING COMMISSIE PLANVOORBEREIDING SPECIFIEK
WELZIJN.
Artikel 1
Artikel 2
le lid sub a t/m d en 2e lid
De raad wijst als eerste verantwoordelijke de onderdelen aan van het
terrein van het specifiek welzijn, waarop de planning betrekking heeft.
Hij bepaalt voorts welke planningsprocedure de commissie in acht moet
nemen. Zodra deze beslissingen zijn genomen, kan de commissie met haar
werkzaamheden een aanvang nemen.
In het eerste lid sub a t/m d wordt de commissie in principe de gehele
planvoorbereiding gedeiegeerd. In het tweede lid wordt evenwel een voor
behoud gemaakt. De commissie kan namelijk pas overgaan tot de vervaar-
diging van concept-plannen (sub c) în concept-programma's (sub d) wari-
neer burgemeester en wethouders daartoe besloten hebben. Op die wijze
kan, mede aan de hand van het functioneren van de commissie in de
eerste fasen worden bezien, of de commissie de concept-plannen en con-
cept-programma's moet vervaardigen. Het scheppen van een dergelijk
rustpunt wordt noodzakelijk geacht, omdat ook de te benoemen commissie-
leden met a'e onderhavige planning geen enkele ervaring hebben. De werk-
groep Welzijn adviseerde de planningsprocedure tot en met de vervaar-
riiging van concept-plannen en concept-programma's over te dragen aan de
commissie. Dit advies wordt derhalve onder voorbehoud overgenomen. De
werkgroep heeft voorts geadviseerd de commissie tijdelijk in te stel-
len, zodat een rustpunt kan worden ingelast. Dit voorstel is niet over-
genomon. Wel is op bovenomschreven wijze een rustpunt ingelast.
sub e
De commissie is het meest geëigend om de inspraak te organiseren, om-
dat zij in zekere mate onafhankelijk is van de overheid en particulier
initiatief
Het e.e.a. staat los van de vraag of de concept-plannen en program-
ma's worden vervaardigd door de commissie.
sub f
De procedure kan worden vastgelegd in een besluit of in een verordening
Op dit moment woidt de voorkeur gegeven aan een besluit boven een ver-
orderiing. Een besluit zal de commissie wat meer speelruimte kunnen bie-
den. Zodra de eerste procedure is doorlopen, kan worden bezien in hoe-
verre deze bijstelling behoeft. Als-dan ware de procedure-verordening
op te stellen. Burgemeester en wethouders zullen de commissie daarover
oiîi advies vragen. Uiteraard zal dit advies meer gefundeerd kunnen zijn
naar gelang de commissie meer fasen van de procedure heeft uitgevoerd.
Dit laatste geldt tevens met betrekking tot de subsidie-verordeningen.
sub g
Hierbij geldt ook dat het advies van de commissie aau B. en W. over be-
zwaarschriften van meer waarde zal zijn wanneer zij de concept-plannen
en concept-programma's heeft vervaardigd.
-8-