- het over de gemeentegrenzen heengroeien van tal van problemen en
het ontbreken van een regionaal bestuursniveau heeft de gemeenten
ertoe gebracht een scala van gemeenschappelijke regelingen aan te
gaan;
- in deze talrijke gemeenschappelijke regelingen (thans meer dan
1500!), ontbreekt veelal de democratische controle op het gevoerae
beleid en worden de gemeenteraden voor praktisch voldongen feiten
op afzonderlijke beleidsterreinen gesteld, zodat een afweging van
belangen en prioriteiten onmogelijk wordt;
- door gebrek aan volwaardig regionaal bestuur op niet al te grote
schaal ontstaan van rijkswege tal van min of meer gedetailleerde
regelingen (subsidievoorwaarden etc.), waardoor de gemeenten in
feite centraal worden bestuurd.
Wij zijn van oordeeldat de thans door de minister van Binnenlandse
Zaken in zijn genoemde brief van 22 mei j.l. voorgestane constructie
het overmatig gebruik van gemeenschappelijke regelingen, waardoor on-
doorzichtig en oncontroleerbaar facetbestuur is ontstaan, niet wordt
weggenomen, integendeel de mogelijkheid wordt opengelaten dat aller-
lei vormen van regionale structuren, binnenprovinciale decentralisa-
tie, intergemeentelijke samenwerking ontstaan, waardoor in geen enkel
opzicht recht wordt gedaan aan de redelijke vraag om een regionaal
bestuurlijk kader. Dit laatste achten wij van zeer groot belang, om-
dat wij ervan overtuigd zijn, dat deze voor een goed funktioneren van
het lokale bestuur noodzakelijk is.
Ons standpunt omtrent de door meergenoemde bewindsman gedachte opzet
is dat op deze wijze het probleem van de bestuurlijke reorganisatie
opnieuw wordt vernauwd tot een technische aangelegenheid inzake het
(willekeurig) en niet verantwoord vaststellen van andere provincie-
grenzen, die voorbij gaat aan de hiervoor genoemde oorspronkelijke
uitgangspunten voor een reorganisatie van het binnenlands bestuur.
Wij menen dan ook dat, gelet op het vorenstaande, de strekking vande
brief van de minister van Binnenlandse Zaken dient te worden afgewe-
zen.
4e afd.
14 december 1978
144