Reeds in de Ambtenarenwe't 1929, houdende regelen betreffende de rechts-
toestand van ambtenaren,is vastgelegd (art. 125, 2e lid), dat voorzover
dTt niet reeds bij of krachtens de wet is geregeld, voor de ambtenaren
voorschriften moeten worden vastgesteld omtrent aanstelling, schorsing,
ontslagbezoldiging, wachtgeld, diensttijden, verlof en vakantie en
aanspraken in geval van ziekte, overige rechten en verplichtingen der
ambtenarendisciplinaire straffen, beroepsinstanties en de wijze, waar-
op met de daarvoor ir. aanmerking konende vakorganisaties van overheids-
personeel overleg wordt gepleegd over aangelegenheden van algeneen be-
lang voor de rechtstoestand van de ambtenaren.
Voor wat het rijkspersoneel betreft, dient dit te geschieden bij alge-
mene maatregel van bestuur; voor het personeelaangesteld door of van-
wege de gemeente, dient deze vaststelling te geschieden door het be-
voegd gezag der gemeenten te weten uw raad en ons college.
Het vastleggen van voorschriften met betrekking tot de hierboven genoem-
de onderwerpen geschiedt in een stelstel van verordeningen, reglementen
en înstructies, waarin de rechten en verplichtingen van de gemeente ten
aanzien van haar ambtenaren/medewerkers en die van de ambtenaren/medewer
kers ten opzichte van de gemeente zijn opgenomen.
Deze regelingen worden eenzijdig door de raad dan wel door ons college
vastgesteldDit ligt in de publiekrechtelijke aard van de overheidsver-
houding werkgever-werknemerZij worden echter vastgesteld na overleg
met verteger.woordigers van de ambtenaren (vide art. 125, le lid sub k
van de Ambtenarenwet 1929).
De uiteindelijke verantwoordel ijkheid in dit opzicht ligt echter bij de
raad dan wel bij onsxollege, ook wanneer met de vertegenwoordigers van
de ambtenaren/werknemers geen overeenstemming wordt verkregen.
Dg in arti<el 125 van de Ambtenarenwet 1929 aan het bevoegd gezag 'van
de gemeenten toegekende bevoegdheid om de aidaar genoemde onderwerpen
in regelingen vast te leggen zou de indruk kunnen wekken, dat de gemeen-
tebesturen in dit opzicht vrijheid van handelen hebben.
Een volledige vrijheid bestaat er echter niet. Zou een plaatselijk vast-
gestelde regeling inhoudelijk in betekenende mate afwijken van de normen,
die de centrale overheid bij het vastleggen van rechtspositieregelingen
heeft aangelegddan kan schorsing en vernietiging wegers strijd met het
3 fB!,nM1belan9 h6t ?evol9 Z1'j'n (vide art- 126» 3e er, le lid Ambtenaren-
wet 1929), daartoe dienen deze toegezonden te worden aan qedeputeerde
staten.
+eî ondenktiaar ziJ'n dat de raad gebruik zou maken van zijninar-
tikel 1,0 van de gemeentewet neergelegde bevoegdheid door de salarissen
van de ambtenaren met bijvoorbeeld 5% extra te verhogen (de raad regelt
de bezoldiging van alle ambtenaren)Een dergelijk raadsbesluit zou onmid
dellijk ter vernietiging worden voorgedragen wegens strijd met het alqe-
meen belang. J
Als voornaamste regeling op het terrein van de rechtspositie van de amb-
tenaren kan genoemd worden het door uw raad vastgestelde Algemeen Ambte-
naren-reglement der gemeente Heemstede, als het ware de "basisregeling"
waarop de rechtspositie van de ambtenaren dezer gemeente steunt.
Rechtspositie-reqeli ngen.