24
25 januari 1979
geval voldoende om tot de konklusie te komen dat het met de ontwikke-
ling van het winkelapparaat in de toekomst beter zal moeten gaan en
dat daar betere voorwaarden voor geschapen moeten worden.
Spreker is van oordeel dat hij de bewijsvoering niet naar plan A ver-
legd heeft. Natuurlijk zal de praktijk te zien geven wie er gelijk
heeft. Maar daar heeft men nu weinig aan, er moet gekozen worden. De-
gene die in de toekomst gelijk krijgt, heeft daar overigens ook niets
aan, want het bewijs vöör het tegendeel kan nooit meer geleverd worden.
Maar de bewijsvoering zit naar sprekers oordeel ook niet in plan A of
B, het gaat erom dat men moet woekeren met de ruimte die er is, met
de vierkante meters die er zijn en die moet men voor een groter deel
aanwenden voor de parkeerfunktie ten behoeve van het winkelen en voor
de voetganger en de fietser, die een gelijk aandeel in het bezoek
van het winkelapparaat uitmaken. Een betere besteding van die ruimte
daarvoor leidt hem tot de keuze voor B en niet andersom.
Dat de nieuwe maatregelen die spreker opgesomd heeft - en die ook nog
nader overwogen en bekeken moeten worden en in samenhang mede gekozen
moeten worden - ook zouden kunnen funktioneren in plan A geeft hij toe.
Het gaat er echter niet om of een blauwe zône in zowel plan A, B en C
zou kunnen funktioneren, maar of de vrijkomende ruimte gebruikt wordt
(en dat zoveel mogelijk ruimte geivonnen wordt) voor onderdelen van het
beleid dat nodig is.
Verder herinnert spreker de heer Huijbregts eraan dat de inspraak in
de vorige fase zich in ieder gevai in meerderheid heeft uitgesproken
voor eenrichtingsverkeer en voor schets B.
Inzake de Blekersvaartweg merkt spreker op dat de kapaciteit van deze
weg met eenrichtingsverkeer beduidend groter zal zijn dan de kapaciteit
nu met tweerichtingsverkeer. Vandaar dat hij meent dat deze weg in de
plannen wel degelijk voor de alternerende verkeersrichting mee kan funk
tioneren.
De heer Borghouts wil op de opmerkingen van de heer Van Vlijmen over
de inrichtingsmaatregelen nu niet ingaan, omdat dat nu niet aan de orde
is. Het zijn nuttige wenken waaraan gedacht kan worden; ook in het in-
spraakrapport tweede fase staan inrichtingsmaatregelen waaraan gedacht
kan worden. Ook die wii hij nog eens in de aar.dacht van het college aan
bevelen als de fase daar is dat men de Binnenweg gaat inrichten.
Over de blauwe zône valt met sprekers fraktie wel te praten. Men moet
alleen konstateren dat die blauwe zône^jericht is tegen de langparkeer-
ders en dat die ook kontrôle eist omaat het anders toch niet effektief
zal zijn. De langparkeerders vallen uiteen in twee kategorieën, name-
lijk de mensen die op de Binnenweg werken en die bepaald niet schromen
hun auto daar een dag te doen verblijven en daarnaast de langparkeer-
ders waarvan de auto zich op de Binnenv/eg bevindt, maar die ook op de
Binnenweg wonen. De raad heeft uitgesproken dat het belangrijk is dat
de Binnenweg ook voor woondoeleinden bewaard blijft, zodat, als men
maatregelen gaat nemen - bijvoorbeeld in de vorm van een blauwe zône -
men die belangen wel in de gaten moet houden. Het mag niet zo zijn dat
de bewoners van de Binnenweg hun auto op zeer grote afstand van hun
woning moeten parkeren.
Een andere maatregel die de heer Van Vlijmen aanstipte heeft vervjonde-
ring bij sprekers fraktie gewekt, namelijk het aanleggen van een par-
keerpark op het Julianaplein. Weilicht dat de heer Van Vlijmen eens
in de conmissie kan uitleggen wat hij onder "parkeerpark" verstaat.
Als dat een "gezellige verkeersdrukte" op het Julianaplein vrordt, dan
heeft sprekers fraktie daar bezwaar tegen.