4e afd. 22 februari 1979 17
Niet is van toepassing verklaard de eis van artikel 21 van de gemeente-
wet dat raadsleden ingezetenen van de genieente moeten zijn. Indien uw
raad hiermee instemt zou dus b.v. in de commissie voor onderwijs en vor-
ming ook een bestuurslid van een school of een ouder zitting kunnen
krijgen die niet in Heemstede woont. Evenmin is van toepassing verklaard
artikel 25 van de gemeentewet, waarin de met het raadslidmaatschap on-
verenigbare betrekkingen zijn opgesomd; de belangrijkste hiervan is in
casu de betrekking van gemeente-ambtenaar
De consequentie hiervan is dus dat in de commissie voor onderwijs en vor-
ming ook een leerkracht van een openbare school zitting zou kunnen krij-
gen.
Ad 2.-Met de openbaarheid van conmissievergaderingen is gedurende de ja-
ren 1977 en 1978 ervaring opgedaan. Deze ervaring is o.i. gunstig. Er be-
staat dan ook geen bezwaar tegen om de openbaarheid thans formeel te rege-
len.-Daartoe dient artikel 9 van de ontwerp-verordeningHierin is bepaald
dat alle commissies in het openbaar vergaderen, tenzij het algemeen be-
lang, dan wel een zwaarwegend particuljer belang zich hiertegen verzet.
Dit impliceert dus dat ook de conimissie voor het grondbedrijf inprincipe
in het openbaar zal vergaderen. Gelet op de onderwerpen welke in deze
commissie aan de orde komen, zal in de praktijk van openbaarheid van
de vergaderingen van deze commissie als regel geen sprake kunnen zijn.
Van openbare commissievergaderingen zal op gelijke wijze kennis worden ge-
geven als ten aanzien van raadsvergaderingen gebeurt (publikatie via het
Haarlems Dagblad en de twee plaatselijke kranten, alsmede aankondiging op
het gemeentelijke publikatiebord). De op openbare vergaderingen betrek-
king hebbende stukken zullen als regel voor een ieder ter inzage liggen
(artikel 8, vijfde lid).
Ad 3. Ook met meespreken van de "publieke tribune" is in enkele commis-
sies - zij het informeel - al ervaring opgedaan.
Wij achten het gewenst dat bij de behandeling van elk agendapunt eerst
de aanwezigen op de tribune de gelegenheid krijgen kort iets over dat
punt te zeggen. De spreektijd dient daarbij in het algemeen beperkt te
blijven tot twee minuten per persoon.
Deze regeling heeft onze voorkeur boven die waarvan elders wel gebruik
gemaakt wordt en waarbij het publiek vôôr het begin van een vergadering
tijdens een "spreekrechtbijeenkomst" de gelegenheid krijgt om te spre-
ken over de op de agenda vernelde punten. Wij menen dat deze regeling zo-
wel voor het publiek als voor de commissieleden minder aantrekkelijk is.
De voorgestelde regeling is vervat in artikel 13. -2-