69
22 februari 1979
niet vast te leggen. Het college heeft daar geen moeite mee. Met name ais
men denkt aan sport, jeugdwerk, enzovoort, zou een inbreng van een jongere
dan 23 jaar een goede zaak kunnen zijn. Het college heeft gemeend dat er
dan geen minimum-leeftijd moet worden opgenomen. Dat kan gerealiseerd wor-
den door een wijziging van artikei 5, lid 2, waaraan kan worden toegevoegd
"en dat zij de leeftijd van 23 jaar niet behoeven te hebben bereikt".
Het coliege voelt er niet voor om de termijn van twee minuten spreekrecht
uit te breiden tot vijf minuten. Spreker voegt daaraan toe dat als iemand
iets zinnigs wil zeggen over een punt dat niet zo eenvoudig ligt en waar-
voor men vier minuten -nodig heeft om dat duidelijk te maken, hij daar als
voorzitter van zo'n cornmissie geen enkele moeite mee zou hebben. Maar als
men vijf minuten gaat vastleggen, dan kan het ook gebeuren dat een aantal
mensen die in twee minuten zouden kunnen zeggen wat zij eigenlijk willen,
toch, omdat zij vijf minuten hebben, die vijf minuten vol gaan praten.
Daar doet men dan niet veel aan, want het staat in het reglement. Eenvou-
diger is het om iemand iets meer gelegenheid dan twee minuten te geven en
spreker gelooft dat elk collegelid, dat commissievergaderingen voorzit,
dit op een soepele manier zal opiossen. Als men 30 mensen zou hebben die
vijf minuten willen praten, dan is bijna alle tijd voorbij en komt men
aan de verdere agenda niet meer toe. Daarom vindt hij dat men daar voor-
zichtig mee moet zijn.
De heer Arnoldy deelt inzake het verzoek tot verlenging van de spreek-
tijd mede, Bat zijn fraktie het standpunt deeit zoals dat door de voorzit-
ter is verwoord. Spreker heeft in zijn betoog gesproken over vergaderdisci
pline, waarmee hij het over niets anders had dan een ordelijk gebeuren tij
dens een vergadering. Hij meent dat men het juist veel gemakkeiijker in
het regelen van de vergaderingen zal hebben als men eerder toegeeft dan
dat men terug zou moeten nemen. Dat onderbouwt het standpunt van zijn frak
tie.
Wat betreft het voorstel met betrekking tot het loslaten van de leeftijds-
grens wil spreker eerst zijn fraktie raadplegen.
De voorzitter schorst de vergadering te 23.33 uur en heropent deze te
23.35 ïïüF:
De heer Arnoldy deelt mede dat zijn fraktie geen enkei bezwaar heeft te
gen het overnemen van het voorstel van de heer Van Amerongen terzake de
leeftijdsgrens.
Ook de fraktie van de heer De Jong Reeft geen moeite met het voorstel
van de heer Van Amerongen inzake de leeftijdsgrens.
De heer Van Emmerik deelt mede dat zijn fraktie zich met het standpunt
van het college inzake de spreektijd kan verenigen.
De heer Van Amerongen wijst erop dat de voorzitter inzake de spreektijd
heeft gezegd dat men zich zou kunnen voorstellen dat er 30 mensen dieover
één agendapunt willen praten en als dan ieder vijf minuten kan praten dan
kost dat 150 minuten. Zo redenerend kan zich ook voordoen dat er 75 mensen
twee minuten willen praten. Spreker ziet deze argumenten niet zo zitten.
Hij vindt dat als men een spreekrecht invoert, men dan moet uitgaan van
een vertrouwen in de wijze waarop burgers daarvan gebruik zullen maken.
Spreker zegt nog geen antwoord te hebben gehad op zijn vraag of aan deze
zaak voldoende publiciteit zal worden gegeven.
De voorzitter antwoordt dat men ook vertrouwen moet geven aan de des-
betreffende voorzitters van de commissies, dan is spreker niet bevreesd
dat het ergens niet goed ioopt.