2e afd.
29 maart 1979
40
van de premie, die terzake van die inkomsten wordt geheven
ingevolge de Algemene Ouderdomswet en de Algemene Weduwen-
en Wezenwet;
c. inkomsten die strekken tot vergoeding van onkosten die aan
de dienstverhouding zijn verbonden, vergoedingen voor ver-
blijf buiten Nederland daaronder begrepen;
d. vacatie- en presentiegelden;
e. kindertoelage of -bijslag;
f. gratificaties;
g. vergoedingen voor studiekosten;
h. uitkeringen bij bijzondere gelegenheden of bijzcndere om-
standigheden die betrekking hebben op het gezinslid;
i. tantiêmes.
VIII. In artikel F 3, le lid, worden de woorden "of hem uitdrukkelijk
is opgelegd" geschrapt.
IX. Artikel F 21 wordt herschreven als volgt:
1. De ambtenaar, die in contact staat of kort geleden gestaan
heeft met een persoon, die een ziekte heeft, waarvoor ingevol-
ge het krachtens de Wet bestrijding infectieziekten en opspo-
ring ziekte-oorzaken bepaalde een nominatieve aangifteplicht
geldt, mag zijn betrekking niet vervullen en heeft geen toe-
gang tot de dienstgebouwen, -lokalen en -terreinen voor zolang
de hoofdinspecteur of de inspecteur van het staatstoezicht op
de volksgezondheid niet heeft verklaard, dat hij het gevaar
voor overbrenging van een infectieziekte, of het gevaar dathij
verdacht moet worden te lijden aan zodanige ziekte, gev;eken acht.
2. De ambtenaar, die verkeert in de in het vorige lid omschreven
situatie, is verplicht daarvan ten spoedigste kennis te geven
aan burgemeester en wethouders.
Hij is gehouden zich te gedragen naar de door of vanwege bur-
gemeester en wethouders gegeven aanwijzingen, waaronder diemet
betrekking tot het ondergaan van een geneeskundig onderzoek.
3. De ambtenaar geniet over de tijd gedurende welke het hem over-
eenkomstig het bepaalde in dit artikel verboden is zijn betrek-
king te vervullen, zijn volledige bezoldiging.
X. In artikel H 9, 3e lid, wordt de tweede alinea geschrapt en wordt
daarvoor in de plaats opgenomen een nieuw lid 4 van de volgende