92
26 april 1979
hier gaat om vergelijkbare beslissingsmomenten van vergelijkbaar ge-
wicht. Men zou kunnen stellen dat als men op die weg gaat, men nog heel
wat van dit soort wegen kan gaan bewandelen. Men zou zich bijvoorbeeld
kunnen afvragen of bouwvergunningen niet van tevoren in een bepaalde com-
missie moeten komen. Spreker vindt dat een andere zaak. Bouwvergunningen
zijn min of meer routinezaken. Maar zaken ais de onderhavige komen slechts
incidenteel voor en hebben dan meestal veel meer invloed op wat er zich
verder in de gemeente afspeelt dan een normale bouwvergunning. Het isdan
ook gebleken dat als er een geval van standplaats van een kiosk aan de
orde was, dat vaak leidde tot een zodanige ontwikkeling, dat de commissie
voor de beroepschriften werd ingeschakeldVanuit die ervaring denkt spre-
ker dat de commissie dit heeft geadviseerd. Hij voegt eraan toe dat hij
er bepaald geen bezwaar tegen heeft als deze zaak nog eens goed wordt
doorgepraat in de commissie voor algemene bestuurszaken
De heer Van Amerongen meent dat het advies van de commissie voor eco-
nomische zaken niet ingewonnen zou moeten worden. Hij gelooft dat men al
een principieel onderscheid moet maken tussen de commissie voor econo-
mische zaken en die voor algemene bestuurszaken. In economische zaken
komen natuurlijk de econcmische aspekten van zo'n standplaatsvergunning
aan de orde - konkurrentieverhoudingen etc. - en in algemene bestuursza-
ken zouden openbare orde-aspekten aan de orde kunnen komen. Nu is het
zo dat een college een standplaatsvergunning wel of niet kan verlenen,
maar daarbij nooit de economische aspekten ofwel de konkurrentieverhou-
dingen mag betrekken. Om die reden vindt spreker het ook principieel
onjuist om de commissie voor economische zaken over dit soort zaken ad-
vies te vragen. Dan blijft dus de commissie voor algemene bestuurszaken
over, waarin aspekten van openbare orde besproken zouden kunnen worden.
Als het gaat om het verlenen van standplaatsvergunningen, dan gelooft
spreker dat als men het over openbare orde heeft, hier geen sprake kan
zijn van een mogelijk belangrijke wijziging van het beleid, want men
kan niet verwachten dat het college ineens een andere weg gaat bewande-
len dan het in het verleden heeft bewandeld. Ook kan men niet zeggen
dat hier hoofdlijnen van het beleid in het geding zouden kunnen zijn.
Daarorn had zijn fraktie er geen behoefte aan dit soort zaken in commis-
soriaal verband te bespreken, doch spreker heeft er geen moeite mee als
het door de heer Arnoldy gevraagde wel in de commissie komt.
De voorzitter antwoordt dat de heer Van Amerongen grotendeels de mo-
tieven heeft verwoord die in deze bij het coliege hebben gegolden om
het antwoord in deze vorm te doen luiden. Hij zegt echter toe deze zaak,
vooral de procedurele kant, in een volgende vergadering van de commissie
voor algemene bestuurszaken te zullen brengen.
De heer Van Emmerik wil zich niet aan het woord "procedureelbinden,
waardoor alleen maar kwesties van procedure aan de orde zouden komen bij
bespreking in de commissie voor algemene bestuurszaken.
De voorzitter heeft daar geen bezwaar tegen.
Overeenkomstig het voorstel van het college wordt besloten.
IV. Benoeming leden in commissies.
Uitgebracht werden 20 stemmen op de heer F. van Item als lid van de
verkeerscommissie, van de commissie voor het gemeentelijk technisch be-
drijf, van de commissie voor de recreatie en van de commissie voor de be-
roepschriften en als plaatsvervangend lid van de commissie voor ruimtelij-
ke ordening en volkshuisvesting en van de commissie voor het grondbedrijf
zodat deze benoemd werd.