185
31 mei 1979
Punt 24.
De heer Van Emmerik begrijpt uit het antwoord dat er in de A-kring
Noord-Holland Bescherming Bevolking geen sprake is van oneigenlijk ge-
bruik van overtol1ige gelden ter dekking van het tekort op gemeentelij-
ke begrotingen van brandweer, politie en ambulancediensten.
Dat doet hem deugd vanuit zijn lid zijn van de commissie financiën en
beleidsplanningwant als er wel van oneigenlijk gebruik sprake zou
zijn, dan kan hij zich voorstellen dat er op een gegeven moment ruimte
gecreërd zal moeten worden omdat bepaalde gelden wegvallen. Dat zou hij
dan betreuren want we zitten toch ai in het probleem van hoe nog ergens
ruimte te kunnen krijgen.
Punt 26.
Mevrouw Bierman brengt naar voren dat een projekt is opgevoerd metde
strekking: het regelmatig houden van alarmoefeningen in dichtbevolkte ge-
bouwen. Het antwoord van het college was dat dit overbodig was omdat be-
doelde oefeningen reeds periodiek gehouden werden. Nu kon haar fraktie
daarover niets terugvinden in het jaarversiag van de brandweer. Daarin
werd wel gesproken over instruktie en voorlichting, maar niet over alarm-
oefeningenVandaar deze vraag. Het blijkt nu dat er eens in de twee jaar
een oefening wordt gehouden. Nu is dat op zichzelf niet een gegeven dat
naar haar mening het projekt overbodig zou maken. Anders staat dat met
de laatste alinea van het antwoord. Als het inderdaad de deskundige me-
ning van_de experts op dit gebied is dat Heemstede geen gebouwen heeft
die op dit gebied extra risico in zich dragen, dan heeft zij er vrede
mee dat het projekt niet is opgevoerd.
De voorzitter vindtde aard van de gebouwen zodanig, dat men nooit
voldoende attent kan zijn, zelfs al meent men dat het voldoende is. Hij
gelooft dat dit een punt van permanente zorg is en de rampen die zich
îedere keer weer voordoen in dit opzicht manen tot permanente waakzaam-
heid en daarom is hij het met mevrouw Bierman eens.
Punt 27.
Mevrouw Noorman merkt op dat haar fraktie zowel in de commissie ver-
keer als in de commissie volkshuisvesting gevraagd heeft om het honore-
ren van een toezegging, die het college gedaan heeft aan de bewoners van
de Havenstraat en omgeving, namelijk om het verbeteren van de woonbuur-
ten ten oosten van de Raadhuisstraat in de planning naar voren te schui-
ven. Zij betreurde dat in beide commissies daarop geen toezegging kon
worden verkregen. Zij is daarom blij dat het college nu wel de mogelijk-
he:d gevonden heeft om de verbetering van deze buurt in de planning naar
voren te schuiven en daarmee de toezegging aan de bewoners te honoreren.
De heer Huijbregts zegt dat in het antwoord van het college op de fa-
ser-.ng van de woonbuurten rond de Binnenweg-Raadhuisstraat wordt aange-
geven, dat het gebied ten westen van de Binnenweg de eerste prioriteit
zou krijgen in verband met de aanvoerproblemen, namelijk het aanvoeren
over de Binnenweg zelf. Zijn fraktie is enigszins bevreesd dat met die
aanvoer de Binnenweg zwaar geblokkeerd zou gaan worden en zij vraagt
zich af of dat ook niet op een andere manier realiseerbaar zou zijn, bij-
voorbeeld via de brug over de Biekersvaart bij de Esdoornkade. Als daar-
mee dat argument van die aanvoer niet meer op de eerste plaats komt dan
vraagt zij zich af wat dan wel die faseringsvolgorde zou moeten bepalen.
Hij wijst^daarbij op het feit gesignaleerd te hebben dat met het instel-
len van ëénrichtingsverkeer de kans op sluipverkeer - we stellen één-