31 mei 1979
186
richtingsverkeer in de zuid-noordrichting in - in de noord-zuidrichting
door de woonbuurten groot is, vooral voor de oostelijke woonbuurten.
De fasering heeft dus zeer te maken met de vraag welke maatregelen er ge-
nomen zullen noeten worden.
Wethouder Willemse kan hetgeen de heer Huijbregts naar voren brengt,
niet zomaar overzien. Wel heeft de fasering alles te maken met de tech-
nische kapaciteit van onze diensten en met de toestand van de rioleringen.
En zo is dus een plan opgezet waarbij de woonbuurten ten westen van de
Binnenweg tegelijk meegenomen worden met de Binnenweg zelf.
Spreker zal de vraag van de heer Huijbregts doorgeven aan het g.t.b., om
te kijken of dit in de opzet van de planning past.
De heer Huijbregts zegt dat vooral de manier waarop het plan ingericht
gaat worden - het totaalplan - te maken heeft met de fasering. Men kan
niet een fasering instellen en daarna een plan ontwikkelen. Dat heeft in
dit verband duidelijke raakvlakken.
Wethouder WiHemse antwoordt dat er een totaal inrichtingsplan gemaakt
wordt dat gekmpt wordt in real iseerbare fasen. Het is niet zo dat men met
een fase begint zonder een inzicht te hebben in het totaalplan, want de
inspraak komt ook, waarvoor thans voorbereidend werk geschiedt.
Wethouder Baar zegt dat binnen het g.t.b. met name zorgvuldig is beke-
ken de vraag of de brug over de Blekersvaart een rol zou kunnen spelen bij
de aanvoer. Na afweging van aile aspekten daaraan verbonden - breedte,lig-
ging, enzovoort - is de konklusie geweest dat dit niet het geval zou kun-
nen zijn.
Punt 29.
De heer Borghouts acht de achterstand die is opgetreden in de planning
onaanvaardbaarAls voorbeeld wijst hij op het bestemmingsplan Glip II,
dat in september al vastgesteld had moeten worden door de raad en nu is
het nog maar een concept-ontwerp. Nu weet spreker wel dat een eigenschap
van planning is dat het konstant bijgesteld moet worden, maar nu lijken
er toch wel erg grote verschillen te gaan optreden.
Zijn fraktie wil dan ook graag in de commissie ruimtelijke ordening c.a.
hierover eens praten. In die diskussie kan dan tevens het advies van het
centraal adviesbureau voor O.D.R.P. van de Vereniging van Nederlandse Ge-
meenten worden betrokken, tenzij dat advies nog lang op zich laat wachten.
Sprekers fraktie wil graag met elkaar in die commissie wegen zoeken om
tot een efficiëntere wijze van voorbereiding van bestemmingsplannen te
komen. Daarbij staat bij haar wel voorop dat de wezenlijke inbreng van
deze comraissie, zoals die nu bestaat, niet mag worden aangetast, maar aan
een wezenlijke inbreng kan men natuurlijk op verschillende manieren vorm
geven.
De vraag of bij die diskussie ook al de prioriteitstelling tussen verschil-
lende bestemmingsplannen moet worden betrokken laat hij nog even open.
Daarvoor zijn ook nog meer gegevens nodig, die het college bij de behande-
ling van de begroting voor dit jaar heeft toegezegd, met name dat een
kaart van Heemstede met alle in voorbereiding zijnde bestemmingsplannen,
open gebieden, enzovoort, zal worden verstrekt.
De heer Huijbregts acht het enigszins ontnuchterend om dit schema te
zien. Een bestemmingsplan in planning duurt al drie tot vier jaar zonder
speciale bezv/aarschriftenprocedures en als dan in het normale overleg al
vertragingen gaan optreden, dan wordt een dergelijk instrument van de
ruimtelijke ordening wel bijzonder inflexibel. In deze procedures isniet