31 mei 1979
196
eisen komt voor een globaal plan. Later wordt dat uitgewerkt. Spreker
krijgt de indruk dat men nu meer vraagt dan dat globaie plan.
De heer Van Viijmen zegt dat het met dit soort projekten zo is dat
men eerst door een beslagen brii kijkt, dan ziet men ailes wat vaag en
in de ioop van het proces moet men telkens proberen een stukje van die
brii schoon te poetsen en steeds meer inzicht te krijgen in hoe het fei-
telijk gaat worden. Maar men moet wei de moed hebben om die beslagen
bril op te zetten en dat is wat spreker bedoeit: laat men nu toch eens
beginnen.
Wethouder Wi1i emse denkt dat er geen verschil van mening is over wat
we willen, maar op welke manier we het kunnen reaiiseren.
De heer Huijbregts vraagt of daarop in de eerstvolgende cornmissiever-
gadering ruimtelijke ordening nog eens dieper kan worden ingegaan.
Wethouder Willemse stemt daarmee in.
De heer Van der Hulst wil nadrukkelijk stellen dat het zelfs heel
globaal mogelijk zou kunnen zijn dat het ruimtebeslag van al die voorzie-
ningen teveel ruimte vraagt en dat moet men ook snel weten. Daarom zullen
misschien én het programma van eisen én misschien heel voorzichtige schets
jes op tafel moeten worden gelegd.
Punt 33.
Mevrouw Noorman vraagt of het college bereid is de mogelijkheid te on-
derzoeken de wens, verwoordt in beleidsintentie 18, namelijk het verkrij-
gen van een gevarieerde bevolkingsopbouw in de wijken, zodanig in te vul-
len, dat in de wijk geen gedeelten ontstaan waarin alleen maar onvolledige
gezinnen of al1eenstaanden wonen, maar de wijk zo te situeren dat de be-
bouwing een harmonisch-sociale samenhang in bevolkingsopbouw toestaat.
Zij kan zich voorstellen dat in een straat een bebouwing ontstaat waardoor
de gelegenheid bestaat voor mensen met een gevarieerde 1eeftijdsopbouw
en een variatie in gezinsgrootte om daar te wonen.
Dat zou bijvoorbeeld ook betekenen dat men woningen bouwt voor één- of
tweepersoonshuishoudens die op de begane grond gesitueerd zijn, waardoor
de oudere al1eenstaanden in de gelegenheid zijn ook een tuin te hebben.
Het moet mogelijk zijn dat er in een straat een harmonisch-sociale samen-
hang ontstaat en dat men niet een straat krijgt met alleen maar alleen-
staanden of alleen maar één-of tweepersoonshuishoudens.
Wethouder Wi11emse antwoordt dat het college dat wil proberen te reali-
seren. Dat zou ëen van de programmapunten kunnen zijn van de eisen die
men stelt, ergens toch met een zekere beperking van de financiële haalbaar
heid van het hele plan. In een proefverkavelinggemaakt voor plan Glip I,
is ook geprobeerd al deze kategorieën onder te brengen, maar dan mondt
dat toch uit in een gedeelte gestapelde bouw aan de rand van het plange-
bied en een gestapelde bouw in bij uitstek geschikt om daar de één- en
tweepersoonshuishoudens kansen te geven. Men zou dan de parterreverdieping
kunnen bestemmen voor ouderen, die dan een stukje tuin hebben en de hogere
verdieping voor de éën- en tweepersoonshuishoudens, die over het clgemeen
jonger in jaren zijn. Op die manier krijgt men al een gevarieerde bouw.
Als men dan in de direkte omgeving eengezinshuizen, gedeeltelijk premie-
koop en gedeeltelijk woningwet heeft, die een gemêleerde bevolkinc heeft,
dan krijgt men automatisch een gedifferentieerde bevolkingsopbouw. Het
is natuurlijk wel moeilijk om per straat die differentiatie aan te bren-
gen zonder dat de economische haalbaarheid in gevaar komt.
Het gaat mevrouw Noorman er juist om dat in een straat een sociale