31 mei 1979
193
In beleidsintentie 27 staat: bij het treffen van maatregelen die het be-
drijfsleven raken, dient vooraf met betrokkenen overleg plaats te vinden.
Zijn fraktie is er op grond van recente ervaring niet volledig gerust op
dat dit in alle opzichten te allen tijde zorgvuldig gerealiseerd zal wor-
den. Spreker zal niet ingaan op hetgeen recentelijk is gebeurd nadat het
eerder goedgekeurde voorstel van het verkeer op de Binnenweg werd veran-
derd in éénrichtingsverkeerzonder dat uitvoering is gegeven aan het ge-
stelde in intentie 27. Hij is er niet gerust op dat schade-claims terzake
van verliezen aan ondernemingen niet zullen koraen. In de vraag is gedoeld
op het treffen van een regeling, zodat beide partijen - de partikulier
die in die schadesituatie terecht zou komen en de gemeente Heemstede -
enig zicht krijgen op de konsekwenties
De heer Van Amerongen deelt mede dat zijn fraktie zich volledig kan
vinden in het antwoord van de meerderheid van het college. Het is duide-
lijk dat het gemeentebestuur de intentie heeft, dat als er werken moeten
worden uitgevoerd, daar zeker rekening te houden raet de belangen van de
winkeliers. Spreker wijst op doelstelling 4.11.04, het zoveel mogelijk
beperken c.q. voorkomen van schade voor winkeliers en andere neringdoen-
den bij de uitwerking van gemeentelijke werken. Zijn fraktie zou niet we-
ten hoe men thans al bij voorbaat regelingen zou kunnen vaststellen. Als
men de V.V.D.-fraktie hierover hoort praten dan zou men ook eens aan de
andere kant van de medaille kunnen denken. De gemeente heeft de mogelijk-
heid om baatbelasting te heffen als het bijvoorbeeld gaat om de verbete-
ring van de Binnenweg en de Raadhuisstraat. De gemeente stopt daar straks
veel geld in en dan bestaat wettelijk de mogelijkheid dat daarvoor van de
winkeliers een vergoeding wordt gevraagd in de vorra van baatbelasting.
De heer Arnoldy acht het invoeren van baatbelasting een zaak waarbij
hij zich kan voorstellen dat als winkeliers tengevolge van overheidsmaat-
regelen een aanzienlijke groei in hun zaak ondervinden, daar een profijt-
beginsel op wordt toegepast ten gunste van de gemeente.
Maar dat is niet belangrijk. Veel belangrijker is als de bestaansmogelijk
heid op de tocht komt te staan en hij vindt dat daarbij een zorgvuldig be
leid van de overheid een taak van de eerste orde is.
Wethouder Reeringh antwoordt dat het collegestandpunt wel degelijk eni
ge regeling voorstaat. Het standpunt van het college irapliceert inderdaad
dat een algemene regeling van tevoren hier niet doenlijk lijkt te zijn
en niet goed realiseerbaar geacht moet worden, omdat het heel moeilijk is
de winkeliers onder één bepaalde noemer te vangen. Het is een vrijv/el on-
haalbare kaart om winkelbedrijven in bijvoorbeeld de Indische wijk te ver
gelijken met winkelbedrijven op de Binnenweg, hoewel de probleraatiek die
op die winkelbedrijven zou kur.nen afkomen bij maatregelen raet een blij-
vend karakter, zij het dan separaat en gerelateerd aan de omgeving waar-
in die winkelbedrijven zijn gesitueerd, dezelfde zal zijn. De vraag is
ook hoever men daarmee kan gaan als overheid als men ervan uitgaat dat
men meent onvoldoende te kunnen overzien wat de reikwijdte van een derge-
lijke algemene regeling zou moeten zijn.
Vandaar dat in de regelingen die de gemeente heeft ontworpen ervan wordt
uitgegaan dat er wel degelijk een zorgvuldig beleid in de richting van
de middenstand behoort te worden gerealiseerdmaar wat meer ad hoc dan
in een algemene regeling zou behoren te worden neergelegd. Bij de aanpak
van een wijk in het kader van de rehabilitatie - men zou in dit geval
aan de Indische wijk kunnen denken, of aan een nieuwe inrichting van de
Binnenweg - zal van tevoren juist ook raet de raiddenstanders overleg ge-
pleegd dienen te worden over de konsekwenties die die maatregelen op hun