31 mei 1979
204
steed worden aan het langzame verkeer" in overweging.
Mevrouw Noorman gaat akkoord met het voorstel van het C.D.A.
De heer Huijbregts heeft geen behoefte aan verandering.
De voorzitter konstateert dat be redaktie wordt aangevuld zoals door
de C.D.A.-fraktne is voorgesteld.
8.10.02
De heer Borghouts stelt voor de woorden in de door zijn fraktie oor-
spronkelijk ingediende subdoelsteliing "in aanvulling op rijksregelen"
te laten vervallen, zodat de subdoeistel1ing luidt: "Het scheppen van
voorwaarden voor het kunstenaarschap"
De voorzitter konstateert dat ook de andere frakties hiermee instem-
men, zodat dienovereenkomstig is besloten.
Mevrouw Snoep verzoekt een aanvulling op de bestaande subdoeistei1ing
8.10.06, zodat deze komt te luiden als volgt: "Aanbrengen van kunstzinni-
ge verfraaiingen zowel in openbare gebouwen als in de openlucht, alsmede
indien wijkverbeteringsplannen of het inrichten van nieuwe woongebieden
aan de orde zijn".
De voorzitter konstateert dat de raad hiertegen geen bezwaar heeft,
zodat aldus is besloten.
9.10
De heer Borghouts verzoekt ais subdoeistel1ing op te nemen: "Zowel
door het scheppen van voorwaarden als het steunen en stimuleren van ini-
tiatieven de emancipatie van vrouwen en mannen bevorderen".
Mevrouw Van der Pas deelt mede dat haar fraktie hiermee akkoord gaat,
temeer omdat in haar visie de emancipatie van de vrouw slechts resultaat
kan opleveren als hier ook de man bij betrokken wordt, daar anders de
kans bestaat dat de vrouw zodanig geëmancipeerd zal raken dat er van dis-
kriminatie van de man sprake zou kunnen zijn.
De voorzitter konstateert dat de raad zich hiermee kan verenigen, zo-
dat dienovereenkomstig wordt besloten.
9.10.02
Mevrouw Van der Pas zegt als toelichting op de wijziging die haar
fraktie in deze doelstelling heeft voorgesteld, dat zij vindt dat ëénvan
de uitgangspunten van decentralisatie van het welzijnsbeleid is geweest
om de beslissing van beleidsvoering bij de lokale overheid te leggen en
zodoende meer samenhang tot stand te kunnen brengen. In deze doelstelling
wordt de nadruk op een samenhangend welzijnsbeleid wat op de achtergrond
geschoven en dat is dan ook de reden dat zij deze doelstelling in deze
zin gewijzigd zou wilien zien.
De heer Hofland lijkt het een beperking ten opzichte van de oorspronke-
lijke subdoelstelling. Hij wil zich daar vooralsnog bij houden.
De heer Borghouts acht het een beperking van de doelstelling.
Wethouder Jager heeft ook de indruk dat ten opzichte van de oorspronke-
lijk voorgestelde doelstelling het gevaar dreigt van een beperking. De op-
zet van de oorspronkelijk door het college voorgestelde doelstelling was
aan te geven dat men met het uitvoeren van de rijksbijdrageregelingen al-
leen waarschijnlijk niet een samenhangend weizijnsbeleid tot stand kan