173
31 mei 1979
noodzakelijk was - om daar kleine voorzieningen te treffen voor de bewo-
ners van de Geleerdenwijk. Met name is steeds gewezen op het feit dat er
nogal wat oudere mensen woonden die op de Binnenweg-Raadhuisstraat hun
boodschappen moesten doen en die graag een voorziening in het centrum
van de Geieerdenwijk wilden hebben. Wat er nu dreigt te gebeuren en waar-
om zijn fraktie zo graag die informatie had gekregen en waarom zij ook de
diskussie wilde of de gemeente niet meer kon doen om winkels exploitabel
te maken in de Geleerdenwijk, was gelegen in het belang van die bewoners
van de Geleerdenwijk. Nu ligt er het voorstel om dat stuk grond te verko-
Pen. Door die verkoop ontneemt men naar haar inzicht de mogelijkheid om,
als blijkt dat die winkeis niet exploitabel zijn, dan de politieke diskus-
sie aan te gaan en een politieke beslissing te nemen of de gemeente, op
weike wijze dan ook, nog bij kan spijkeren in de exploitatie van die win-
kels door bijvoorbeeld geld te geven, of in de huurprijs te subsidiëren.
Als spreker naar het voorlopig koopkontrakt kijkt, dan wordt zijn vrees
dat dit geen blijvende voorziening zal zijn in de Geleerdenwijk, alleen
maar groter. Zijn fraktie vindt het geen waterdicht kontrakt, in die zin
dat het belang van de bewoners om daar winkels te vestigen niet blijvend
gevjaarborgd is.
In punt 10 van de voorlopige koopakte ziet men een verschil tussen een
verkoop aan een beleggingsmaatschappij en een verkoop aan exploitatie voor
eigen rekening. In de commissie is dat al samengetrokken. Alleen de wijze
waarop het is samengetrokken kan nog niet perfekt genoemd worden, want
het komt erop neer dat een beleggingsmaatschappij_wel aanvaardbaar moet
zijn voor het college en een exploitant voor eigen rekening niet.
Hij meent dat dit verschil er nog uitgelicht moet worden.
Een ander punt in de verkoopakte betreft de hardheidsclausule ten aanzien
van de 28 premiekoopwoningen. Hij meent dat het voor het eerst is dat in
Heemstede bij premie-koopwoningen een hardheidsclausule wordt ingevoerd.
Hij heeft er in de commissie in de eerste plaats op gewezen dat het naar
zijn idee niet in het grondbedrijf aan de orde had moeten komen voordat
de commissie volkshuisvesting c.a. gelegenheid had gehad ten principale
erover te praten of dat nu wel gewenst is. Zijn fraktie acht het niet ge-
wenst, maar er had toch een diskussie plaats moeten vinden en niet in het
grondbedrijf door middel van een koopakte, waarbij êén lid opeens ontdekt
dat er een hardheidsclausule in zit en de andere leden, daarop gewezen,
moeten erkennen dat ze dat inderdaad niet gezien hadden. Dat wijst er al
op dat de procedure niet helemaal goed was. Inhoudelijk is zijn fraktie
er ook op tegen. Zij vindt dat de hardheidsclausule uit het koopkontrakt
moet verdwijnen. Als men de premie-koopwoning verwerft, dan moet men ook
de konsekwenties dragen dat als men daarna verhuist naar een-ander deel
van het land door overplaatsing, verandering van werkkring, of wat dan
ook, de verkoop geschiedt tegen de regelen die in de voorlopige koopakte
zijn neergelegd. Die zijn niet onredelijk, men kar, het alleen niet meer
°P de vrije markt kwijt, waardoor natuurlijk een hogere prijs verworven
zou worden. Het gaat erom of de regeling, die in de voorlopige koopakte
staat en waarin bepaald wordt welke kosten meegenomen worden om de ver-
koopprijs te bepalen, billijk is of niet. Sprekers fraktie acht deze vol-
strekt billijk en vindt het daarentegen tegenover een gemeenschap niet
billijk dat er een gelegenheid wordt geschapen voor de eigenaar van een
woning, waarin overheidsgeld zit, die gesubsidieerd is, door omstandighe-
den die gelegen zijn in de eigenaar, een hogere prijs op te strijken en
daarmee dubbel subsidie te krijgen, zowel van de overheid als van de
nieuwe eigenaar.
Spreker meent zoals ook in de commissie is gebleken dat ook de andere