28 juni 1979 231 noodzaak omdat het energiebeleid alles te maken heeft met de tegenstel- ling arm - rijk in deze wereld, met de zorg om het milieu en de mate waarin we in dit land nog vrij zijn te leven in de toekomst. Als dat alles door het college dan stilzwijgend als vanzelfsprekend is aangenomen dan neemt spreker dat graag aan, maar hij wijst wel op de afstandelijkheid waarmee het collegevoorstel de energiebesparing be- handelt die moet plaatsvinden op het terrein buiten wat de gemeente zelf kan doen. Hij wijst op het meerderheidsstandpunt van het college met betrekking tot de energie'koördinator. Het college zegt: geeft de energiekoördina- tor een halve dag. Sprekers fraktie zegt dan: dat is een halve dag te weinig. Als de leden van zijn fraktie nu en in het verleden pleiten voor een energiekoördinator met een volle dagtaak, dan wordt steeds weer ge- zegd: kalm aan, zoiets moet zich ontwikkelen, natuurlijk zijn we er niet tegen, we zijn er zelfs vôôr. Vanavond heeft spreker een nieuw argument tegen een energiekoördinator met een volle dagtaak gehoord, namelijk een energiekoördinator die uitsluitend belast is met die taak, kan op- dringerig overkomen. Vrijwilligheid kent zijn grenzen, zoals ook het C.D.A. vorige week in de Tweede Kamer heeft erkend door dwingende maatregelen, desnoods wet- geving, te vragen op dit gebied. De 5% energiebesparing komt er niet door het vriendelijk verzoek van de regering ook eens een éénpansgerecht te nuttigen. Zijn fraktie wijst die houding af. Energiebesparing is pure noodzaak. Het is ook puur noodzaak dat met kracht en overtuiging onder de aanaacht van de inwoners te brengen. Vele mensen zijn niet van de noodzaak tot energiebesparing overtuigd, de mensen worden niet door landelijke voorlichtingsakties tot een energiebesparing in hun eigen situatie gebracht. Er ligt op het gemeentelijk vlak een terrein braak. Niet vcor niets is in de aanbeveiingen van de stuurgroep nationale iso- latieprogramma te iezen, dat er een fijnmazig net van lokale voorlichting moet komen. Landelijke voorlichtingsaktiviteiten zijn nodig ter bege- leiding. Plaatseiijk zullen de resultaten moeten worden geboekt en onder andere is daarvoor een full-time energiekoördinator nodig. Die man of vrouw moet de boer op gaan, naar vergaderingen van verenigingen gaan, het midden- en kleinbedrijf opzoeken, zich aanraelden bij instellingen en individuele burgers benaderen met zijn deskundigheid, enthousiasme en overtuigingskracht. En voor dat alles is tijd nodig. Ook is tijd no- dig om als animator en stimulator te fungeren van de op te richten werk- groep energiebesparing, die plannen moet ontwikkelen op dit gebied. Die werkgroep vindt zijn fraktie uitstekend, zij wil er alieen nog een motor aan toevoegen. Ook dat kost tijd. Gehoord de diskussie in de commissie vindt spreker het niet opportuun te wachten op het antwoord van het college op zijn pleidooi om de ener- giekoördinator een voile dagtaak te geven, waardoor hij niet wordt af- geleid van andere werkzaamheden. Spreker dient dan ook namens zijn frak- tie een motie in, ondertekend door spreker, mevrouw Noorman en de heer Weeteling, luidende als volgt: "De raad van de gemeente Heemstede, gele- zen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders over de nota energiebesparing, gehoord de diskussie over dat voorstel in de raadsvergadering van 28 juni 1979, overwegende dat er in het nationaal isolatieprogramma op gewezen wordt dat inwoners juist door plaatselijke aktiviteiten moeten worden gekonfronteerd met de noodzaak om tot beper- king van het energieverbruik over te gaan en moeten worden gewezen op de bijdrage die zij daartoe kunnen leveren, overwegende voorts dat mede ten behoeve van de voorbeeldfunktie tegenover de inwoners in het eigen gemeentelijke handelen het streven naar energiebeperking tot uitdrukking

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1979 | | pagina 11