232
28 juni 1979
moet komen, spreekt als zijn oordeel uit dat voor de ontwikkeling en
uitvoering van een daarop gericht aktief beleid het noodzakelijk is dat
een volledig van andere taken vrijgestelde energiekoördinator wordt
aangesteld, verzoekt het college hieraan uitvoering te geven.".
De heer Arnoldy brengt naar voren dat de nota energiebesparing juist
in de periode vers'chijnt dat zowel nationaal als internationaaiin
veel grotere mate dan voorheen, tot het begrip begint door te dringen
dat de energiebronnen, die ons voor praktische en goedkope toepassing
ter beschikking staan, helaas niet onbeperkt zijn. De gevolgen van de-
ze beperktheid zullen zich niet pas na vele generaties aandienen, zoals
jaren lang door velen werd aangenonien, maar manifesteren zich reeds op
korte termijn. Een bijzonder benauwende omstandigheid daarbij is nog
dat de belangrijkste energiebron internationaal kan worden aangewend
als politiek pressie-instrument. Bovendien staat vast dat, hoe dan ook,
rekening moet worden gehouden met een aanzienlijke stijging van de kost-
prijs, en zijn fraktie vraagt zich met grote zorg af wat de effekten
daarvan zullen zijn voor de produktieve industrie in ons land, dus de
werkgelegenheid, de ruimte voor investeringen, de betaalbaarheid van
overdrachts-uitkeringen en de koopkracht. Kortom, het bestaan van
iedere medeburger wordt be'învloed door de mate waarin er wijziging
komt in de beschikbaarheid van energie en de prijs die er voor betaald
moet worden. Daarom is het bepaald geen vrijblijvende bezigheid als de
wetenschap zich inspant alternatieve energiebronnen op een bruikbare
toepassing te onderzoeken. Zij beschouwt dat als een absolute noodzaak,
waarbij geen enkele mogelijkheid buiten beschouwing mag blijven. Het
is op zich een ernstige zaak dat, voorzover bekend, het onderzoek naar
welke aiternatieve energiebron dan ook, niet veel verder is dan het
experimentele stadium, of dat, zoals dit het geval is met de kernener-
gie, door bijkomende technische probleraen nog geen volledige veilig-
heid kan worden gegarandeerd.
Hoe het ook zij, een zo voorzichtig en spaarzaam mogelijk gebruik van
de beschikbare energie is geboden voor nu en in de verre toekomst, en
iedereen zal zich daarvan volledig bewust moeten zijn. Dat energie-
bewustzijn dient zich tot een levenshouding te ontwikkelen, als een
vorm van gedragsbeheersing zoals men dat ook op andere terreinen van
de samenleving jegens zich zelf en de medemens gewend is. Alleen wan-
neer dat gevoel van mede-verantwoordelijkheid en betrokkenheid met de
samenleving tot stand komt, is er een kans dat men in redelijke mate
in het genot blijft van onze materiële verworvenheden.
Zijn fraktie gelooft niet dat het invoeren van dwangmaatregelen de aan-
gewezen vorm is om die noodzakelijke mentaliteitsverbetering tot stand
te brengen. Zolang men zich dat, in verband met de beschikbare mogelijk-
heden en middelen, kan permitteren, geeft zij er de voorkeur aan de
gewenste matiging te bereiken op basis van vrijwilligheid.
Een energiebewuste houding ontwikkelt zich met meer succes indien de
bevolking wordt overtuigd van de noodzaak, eerder dan dat dwangmaat-
regelen worden ingevoerd, die bij velen irritaties opwekken.
Om dat energiebewustzijn te ontwikkelen is informatie nodig en de pro-
blematiek dient regelmatig en indringend onder de aandacht te worden
gebracht.
Onze energiebesparingsnota betekent voor Heemstede een startschot om
een gericht programma van de grond te krijgen.