28 juni 1979 225 IV. Aanschaffing aardrijkskundemethode ten behoeve van de St.Antonius- schooi(voignr.68) De commissie voor onderwijs en vorming heeft zich met dit voorstel verenigd. Eén iid behield zich haar stem voor. Mevrouw IJsselmuiden deelt mede dat haar fraktie zich uitvoerig heeft beraden over dit voorstelVooraf wil zij duidelijk stellen dat haar fraktie steeds grote waarde hecht aan het advies van de inspekteur. Toch heeft zij over dit advies langer dan gebruikelijk moeten nadenken. Wat betekent het als de inspekteur zegt dat hoewel de groepering en de keuze van de leerinhoud van de thans in gebruik zijnde methode enigszins an- ders van aard is dan die van de gewenste methode, deze niet als onbruik- baar kan worden beschouwd, terwijl het anders-zijn voor het rooms-katho- liek schoolbestuur niet enigszins blijkt te zijn maar heel wezenlijk, waardoor het moeilijker wordt voor de leerkrachten met deze in gebruik zijnde methode te realiseren hetgeen zij samen rnet de schoolbegeleidings- dienst beogen, namelijk werken in w.i.1 .-groepen meer individueel, aansiuitend op het gebruik van het reeds aanwezige dokumentatiecentrum. Vooral in de handleiding voor de leerkrachten in deze methode wordt een grote hoeveelheid infprmatie, mogelijkheden en didaktische werkvormen voorgesteld om de bovengenoemde doeleinden te bereiken. Toch acht haar fraktie het moeilijk in zo'n korte tijd de verschillende zienswijzen van inspektie en rooms-katholiek schoolbestuur op haar waarde te schatten. Zij had dan ook graag deze zaak enige tijd laten aanhouden, maar gezien de termijn aan deze aanvraag gesteld bleek dat niet mogeiijk te zijn. Vandaar dat haar fraktie, hoewel met enige moeite, instemt met dit voorstel Ookin de fraktie van de heer Borghouts is deze aanvraag iangdurigbe- sproken, op grond waarvan een deel van zijn fraktie tegen het voorstel en een deel vôôr het voorstel zal stemmen. Degenen in zijn fraktie aie zich niet kunnen verenigen met het voorstelmenen na bestudering van beide methoden, dat de door het bestuur gewenste methode in de eerste plaats de kinderen meer stimuleert tot denken en doen, in de tweede plaats beter aansluit op de ervaringswereld van het kind in deze maat- schappij en in de derde plaats de kinderen meer konfronteert met zelf- standig handelen om problemen op te lossen en die oplossingen onder woorden te brengen. In het algemeen menen zij dat de gewenste methode meer voldoet aan de eisen dat leermiddelen aantrekkelijk moeten zijn om kinderen tot leren en kennisverv/erving te brengen. Bovendien zetten ze een groot vraagteken bij de belangrijke overweging in het voorgestelde raadsbesluit, dat in beide methoden afwisselend ge- werkt wordt vanuit thema's en geografische eenheden. Kennisnerning van de betreffende leerboeken doet hen tot een andere konklusie komen. Degenen die het voorstel steunen hechten, niet ten onrechte overigens, grote waarde aan het advies dat door het college is voorgelegd. Zij er- kennen dat de thans in gebruik zijnde methode uiterlijk onaantrekkelijk is in bijvoorbeeld lay-out en taalgebruik. Zij wijzen er voorts op dat er in de bestaande rnethode ook vanuit thema's, zij het binnen een pro- vincie, wordt gewerkt. ûm die redenen zetten zij een vraagteken bij de noodzaak tot vervanging en komen langs die weg tot de konklusie dat inwilliging van de aanvraag de normale eisen zou overschrijden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1979 | | pagina 5