307
29 noveinber 1979
opdracht van het nnnisterie van economische zaken een onderzoek verricht
naar de wenselijkheid van progressieve tarieven en de mogelijke effekten
ervan. Onze opzet is dat de gemeenten via de VEGIN een inbreng kunnen heb-
ben in de totstandkoming van een progressieve tarievenstruktuur en dat de
VEGIN ook er toe zal kunnen bijdragen dat invoering van progressieve tarie-
ven met de nodige spoed ter hand wordt genomen. Zonodig zullen wij de raad
hierover een uitspraak vragen.
Het financiële beeld dat wordt verschaft door de begroting 1980 en de meer-
jarenbegroting 1981 t/m 1984 ziet er nogal anders uit dan we vorig jaar
voorgeschoteld kregen. Vertoonde de vorig jaar aangeboden meerjarenbegro-
ting nog tekorten van rond de 1,7 miljoen gulden per jaar, de nu gepresen-
teerde meerjarenbegroting laat een jaarlijkse begrotingsruimte zien van
rond de 1,3 miljoen gulden. En dat is heel andere koek.
Vorig jaar hebben wij grote vraagtekens gezet achter het schrikbeeld van
de toen gepresenteerde begrotingstekorten. Daarbij hebben wij onder meer
gewezen op de overschotten op de rekeningen van de laatste'jaren. Wij heb-
ben met de nieuwe begrotingscijfers nu toch wel de stellige indruk gekre-
gen dat wij bevestigd zijn in onze mening dat de financiële positie van
onze gemeente, ondanks bestek '81, zeker in vergeiijking met andere gemeen-
ten als florissant kan worden aangemerkt. Daarmee is uiteraard niet gezegd
dat de gemeente Heemstede alle bestekmaatregelen kan opvangen. Enige ton-
nen minder uit het gemeentefonds leidt voor onze gemeente nog niet tot on-
overkomelijke-problemen. Met andere bestekmaatregelen is dat duidelijk wel
het geval. Wij hoeven maar te denken aan de door het ministerie van onder-
wijs in december 1978 aan de gemeenten verstuurde circulaire, die in veel
gevallen neerkomt op het uitvaardigen van een bouwstop voor de renovatie
en nieuwbouw van scholen.
In de memorie van antwoord heeft het coilege ons inziens uiterst suramiere
informatie verschaft naar aanleiding van onze vraag waardoor de verschil-
lende uitkomsten van beide meerjarenbegrotingen zijn ontstaan. Het college
noemt drie oorzaken, te weten:
1. de toepassing van meer verfijnde uitgangspunten bij de samenstelling van
de meerjarenbegroting;
2. de heroverweging van het bestaande beleid;
3. de gepleegde extra afschrijvingen
Als we ervan uitgaan dat er een voordelig verschil van zo'n 3 miljoen gul-
den per jaar verklaard zou moeten worden, dan hebben we met de financiële
ruimte van zo'n kleine f 700.000,--, die ontstaan is uit de heroverweging
van het bestaand beleid, slechts een deel van het verschil verklaard. De ge-
pleegde extra afschrijvingen zullen voor niet veel meer dan een paar ton
in de begroting '80 en de meerjarenbegroting kunnen doorwerken. Dan blijft
er nog altijd zo'n 2 miljoen te verklaren, waarbij dan met name gewezen
zou moeten worden op de toepassing van meer verfijnde uitgangspunten. Van
het college zou ik graag willen horen of het zich kan vinden in mijn globa-
le kwantificering van de hoofdoorzaken van de verschillende uitkomsten tus-
sen beide meerjarenbegrotingen. Met name vraag ik raij af of het verschil
van die 2 miljoen in hoofdzaak echt verklaard kan worden door de toepassing
van die verfijnde uitgangspunten bij de samenstelling van de nieuwe meerja-
renbegrotingMijn fraktie denkt trouwens dat met het toepassen van deze
meer verfijnde uitgangspunten het college inderdaad een bijdrage heeft ge-
leverd tot een meer realistisch en betrouwbaar beeld van de financiële po-
sitie van de gemeente in de komende jaren.
De begroting 1980 is de eerste begroting v/aarvoor het huidige college niet
alleen verantwoordelijk is maar die ook onder de verantwoordelijkheid van
dit college helemaal is voorbereid. Daarmee is toch ook niet helemaal toe-