aantrekken, als hij ons hoort zeggen dat met de begrotingskrant een ons
inziens zeer geslaagde poging is ondernomen om de burgers duidel i jkheid
te verschaffen over de financiën van de gemeente Heemstede. Zo duidelijk
dat wij het ook heel wat beter zijn gaan begrijpen. Alleen het dekkings-
plan op de laatste pagina ziet er nogal geheimzinnig uit, naar ik neem
aan dat daar voor een volgende begrotingskrant nog wel aan gesleuteld kan
worden. Het is een goed gebruik om een ieder in dit huis dank te zeggen
voor al het werk dat dit jaar is verzet. Wij willen onze fraktie-assis-
tent Maarten Divendal daar nu ook eens in betrekken, want zijn inbreng in
ons werk zouden we gewoon niet meer kunnen missen.
Het komende jaar staat er weer heel wat op de rolAmbtenaren, college en
raad wensen wij daarom veel succes en sterkte toe.
De voorzitter schorst de vergadering te 20.25 uur en heropent deze te
20.41 uur.
Wethouder Baar brengt naar voren dat de fraktievoorzitters hebben vast-
gesteld dat het financiële beeid van Heemstede, zoals dat in de begroting
1980 naar voren komt, gunstig is, zeker wanneer men dat vergelijkt met het
beeld van vele andere gemeenten, of plaatst in het licht van de ongunstige
economische situatie van ons land.
De nuancering die verder tussen de sprekers te beiuisteren viel heeft dan
ook niet zo zeer betrekking op het begrotingsjaar 1980 als wel op de finan-
ciële ontwikkelingen die daarna te verwachten zijn en waarvan de neerslag
te vinden is in onze meerjarenbegroting 1981-1984.
De heer Arnoldy wijst met betrekking tot de meerjarenbegroting op de on-
zekerheden die er nu eenmaal bestaan. Zonder de gekozen begrotingstechniek
te bestrijden vindt hij toch dat eventuele meevallers tot een minimum wor-
den beperkt, terwijl de kans op tegenvallers "levensgroot" overeind biijft.
In dat verband vraagt hij of het college de mening van de V.V.D.-fraktie
deelt dat ten aanzien van het vinden van middelen ter dekking van bekende
en overigens te verwachten investeringen gedurende de periode van 1980-1984,
rekening dient te worden gehouden met onzekerheden die een nadelig effekt
kunnen hebben op het dekkingsplan. Het college kan deze vraag moeilijk met
ja of met neen beantwoorden. De heer Arnoldy spreekt namelijk van bekende
en te verwachten investeringen. Ons systeem van meerjarenplanning houdt in
dat het beleid zoals dat nu bekend is en laatstelijk is bijgesteld door de
raad in mei j.l., in de meerjarenbegroting en in het dekkingsplan is opge-
nomen,en op grond daarvan mogen we met tev.redenheid konstateren dat een
groot aantal zeer belangrijke projekten financieel veilig zijn gesteld.
Echter verder te verwachten investeringen, dus nieuw beleid na 1980, blij-
ven in ons systeem van meerjarenplanning buiten beschouwing. Daarvoor is
geen financiële ruimte gecreëerd. Te zijner tijd zal moeten blijken of fi-
nanciëie ruimte aanwezig is wanneer de raad met nieuwe wensen komt.
Wat betreft de onzekerheden die een nadelig effekt kunnen hebben op het
dekkingsplan, zegt spreker dat deze er zeker zijn. Ze behoeven echter niet
direkt tot een nadelig effekt te leiden. Onzekerheden kunnen namelijk naar
twee kanten worden uitgelegd: die kunnen op een gegeven moment worden ver-
taald in tegenvallersmaar op een ander moment kunnen ze worden vertaald
in meevallers. Dat laatste zegt spreker er nadrukkelijk bij omdat de prak-
tijk, zeker die van de laatste jaren, de juistheid hiervan heeft aange-
toond. Hij wijst op de zeer belangrijke rekeningoverschotten die er nu al
enkele jaren zijn. Dat wijst dus in de richting van meevallers, die ten-
slotte ook niet waren ver\;acht.
De heer Arnoldy heeft voorts gevraagd of het college vindt dat er evenzeer
goede reden bestaat voor zorg t.a.v. uitkeringen en bijdragen van hogere
overheden. De staatssecretaris heeft per circulaire de verwachting gewekt
29 november 1979
310