van 3% per jaar. Terwijl het accres in de algemene uitkering slechts
2\% was, was het min of meer logisch dat we achteruit holden. Het col-
lege denkt dat nu de autonome stijging van 3% in de nieuwe meerjaren-
begroting beperkt blijft tot uitgaven waarvan het zeker weet dat ze ook
inderdaad zodanig zullen stijgen en we verder op de nul-lijn zijn gaan
zitten, men nu een veel logischer ontwikkeling zal krijgen dan voorheen.
Het is misschien niet heleniaal bevredigend. Het is natuurlijk op dit mo-
ment wat moeilijk om het helemaal tot de laatste cerit toe uit te zoeken.
Toch gelooft spreker dat men de verklaring hoofdzakelijk in deze rich-
ting moet zoekeri en dat men het voor de rest zou moeten houden bij de
eerder gemaakte afspraak om aan de hand van de rekening 1977 te proberen
een analyse te maken van de oorzaken die in het verleden hebben geieid
tot grote rekening-overschotten.
Spreker gelooft dat het niet nodig is nog eens uitvoerig uiteen te zetten
waarom het college met het voorstel van de 5o.g.b. is gekonen. Voor het
jaar 1980 was een verhoging van 5% strikt genomen niet nodig. De jaren na
1980 - 1981 in het bijzonder - gaven een slecht beeld te zien, bovendien
was nieuw beleid nog niet ingecalculeerdwaardoor de kans op schokken
niet was uitgesloten. In 1979 was er een verhoging van 10% o.g.b. Stel dat
we in 1930 op nul zouden gaan zitten, dan 'leek het het college bepaald
niet uitgesloten dat in 1931 weer op 10% - eventueel een hoger percentage
- zou moeten worden uitgekomen. Het college stond op het standpunt datdit
niet in overeenstemming was met een beleidsdoelstel1ing die door de raad
is geformuleerd met betrekking tot schoksgewijze aanpassingen van verho-
ging. Het leek hem verstandiger in 1980 5% verhoging voor te stelien, ten-
einde te voorkomen dat het verschil met 1981 en volgende jaren te groot
zou zijn. Spreker geeft toe dat het college niet het bedrag per woning
heeft meegenomen, zoals dat nu mogelijk in 1980 en volgende jaren zal wor-
den verstrekt. De filosofie is duidelijk: het staat nog niet vast dat dit
bedrag per woning inderdaad zal worden gegeven, want de Tweede Kamer moet
daar nog over beslissen. Zoiang die zekerheid niet bestaat heeft het col-
lege gemeend deze bedragen niet te moeten meenemen.
Als de raad zou beslissen dat in 1980 niet tot een verhoging van 5% zou
moeten worden gekomen en de nieuwste cijfers voor de steipost extra lasten-
verlichting op grond van de afschrijvingen uit het miljcen uit de gasreser-
ve, zoals deze er vandaag uitziet, worden meegenomen, dan zou dat ertoe lei-
den dat wij aan het eind van de periode 1980-1934 een nadelig saldo zouden
krijgen van f 204.000,--. Dan is dus de woningnorm niet neegenomen maar wel
de stelpost. Dat is een ingewikkelde berekening; spreker gelooft niet dat
hij de zaak hier verder hoeft toe te lichten want dat wordt dan erg tech-
nisch. Het komt er in ieder geval op neer dat men over die vijf jaar uit-
eindelijk een tekort zou hebben van f 204.000,--. Het college vindt datdit
op zichzelf niet acceptabel is. De heer Arnoldy heeft er terecht op gewezen
niet alleen een sluitende begroting te willen, maar ook eep meerjarenbegro-
ting die over de vijfjaarlijkse periode heen sluitend is.
Als de raad zou besluiten dat niet tot de 5% o.g.b. zou moeten worden over-
gegaan, dan is er maar ëén mogelijkheid, namelijk tegelijkertijd besluiten
het bedrag per woning mee te nemen in het dekkingsplan.
Het college is ook nu nog van mening dat het op verantwoorde gronden tot
zijn voorstel is gekomen. Anderzijds zijn er intussen wel cijfers op tafel
gekomen, die weer betrekking hebben op het miljoen uit de gasreserve en de
extra afschrijvingen en de doorwerking daarvan in deze jaren waarvan de kon-
krete cijfers deze week bekend zijn geworden. Dat zijn gegevens die ook voor
het college op dat moment dat het zijn voorstel formuleerde niet bekend wa-
ren. Het zijn ook gegevens die een duidelijk gunstiger licht op het beeld
laten vallen dan er eerder was. Het college zegt daarom ook nu nog dat zijn
29 november 1979
312