29 november 1979
322
hebben, omdat men zowel bezig is met datgene wat men hoopt dat landelijk
gebeurt als datgene wat in de eigen konkrete situatie aan de orde is.
Wat betreft de vraag wat er terecht is gekomen van de inventarisatie van
gewestelijke taken zoals die in de afgelopen jaren aan de orde is geweest
en dus ook al bekend is bij het bestuur van het gewest, antwoordt spreker,
dat men in het beleidsplan van het gewest uitdrukkelijk de sporen van die
inventarisatie kan terugvinden.
Ook het college is uiteraard bezorgd over de gezondheid van de raadsleden.
Deze kwestie uit zich met name in een aantal kenmerken, die de heer Van
Emmerik sportief op de raad zelf heeft betrokken. Spreker wil ten aanzien
van het reguleren van die zaak in eerste instantie opmerken dat dit een
kwestie van zelfdiscipline is. Regulering kan een beiangrijke zaak zijn
maar niet op voorhand. Het is in dat opzicht kenmerkend dat de heer Van
Emmerik gewezen heeft op het toch wel lichte verschil dat te konstateren
is in dit soort van verschijnselen in gezamenlijke commissievergaderingen
ten opzichte van de reguliere commissievergaderingen.
Gezamenlijke commissievergaderingen leiden wat sneller tot de genoemde
symptomen. Het college gelooft dat juist die zelfdiscipline misschien ge-
diend zou zijn met een wat grotere discipline ook in de delegatie naar éên
of meer commissies toe. Als men dus over een bepaalde kwestie het oordeel
van de raadscommissie wil weten, dan zal men dit misschien wat minder ge-
makkelijk moeten toespelen naar een aantal commissies tegelijkertijdDat
is een vraag die het college vandaag niet uitputtend kan beantwoorden, maar
die het komende jaar zeker in de commissie voor algemene bestuurszaken zal
terugkomen.
De heer Van Emmerik heeft nog gevraagd of ook het college van mening isdat
door de nieuwe wet gemeenschappelijke regelingen, zoals die nu in concept
bekend is geworden, de koude sanering dreigt van de bestaande geweststruk-
tuur. Het college ziet er in ieder geval een zekere bedreiging in van de
geweststruktuur, zoals die in Kennemerland tot nu toe gegroeid is. Het
heeft niet zo veel zin daarover te fiiosoferen omdat de meningen in Neder-
land daarover duidelijk naar voren zijn gekomen op een ook door het voltal-
lige college bezochte meeting in het concresgebouw in Den Haag. De gelui-
den die daar klonken hebben in grote trekken de instemming van het college.
In hoeverre dat nu konkreet in de gewestelijke situatie tot een bepaalde
opinievorming moet leiden is voor het college de vraag, het heeft daar wel
enige zorgen over, temeer daar naar zijn oordeel in de provincie Noord-Hol-
iand, dat een grote provincie is, zeker aan een struktuur, zoals er nu is,
duidelijk behoefte zal blijven bestaan.
De heer Van Amerongen heeft gewezen op het feit dat de raad in het voorjaar
prioriteit heeft gesteld tussen 20 projekten,en dat nu blijkt dat al die
projekten uitgevoerd kunnen worden, zelfs dat ze in 1980 alle uitgevoerd
kunnen worden. Het college heeft wel een voorbehoud gemaakt in die zin,
dat de personele en technische kapaciteit wel eens onvoldoende zou kunnen
zijn om al die 20 projekten in 1980 te kunnen uitvoeren. Spreker heeft
toen gevraagd of het college dan, als het om die reden een keus zou moeten
maken, de prioriteitenstelling die is uitgevoerd als richtsnoer wil hante-
ren.
Voorts is hem niet duidelijk of hij volledig antv/oord heeft gekregen opzijn
vraag of het college bereid is de stelpost lastenverlichting, die hoger ge-
raamd moet worden dan in de begroting is opgenomen,en het bedrag per woning
dat niet in de begroting is opgenomen - wat naar zijn mening best zou kun-
nen - alsnog in de begroting op te nemen.
Wethouder Baar antwoordt op de eerste vraag dat het college in principe
bereid is de prioriteit te volgen, in principe, omdat de praktijk wel eens