329
29 november 1979
verhoging wi 1 accepteren om de reserves in stand te houden c.q. aan te
kweken. Spreker acht dat een duidelijk verschii van benadering met in
îeder geval de meerderheid van het college. Hierbij denkt hij even terug
aan de beleidsintenties en meent te moeten vaststellen dat zich thans
hetzelfde onderscheid manifesteert als toen.
Verder merkt spreker op dat als de heer Arnoldy zegt dat in Heemstede al-
Ies kan en dat we ons niets aantrekken van landelijke problemen, enzovoort,
de heer Arnoldy met "we" de geest probeert te schetsen zoals die in zijn
ogen bij de meerderheid van het college en een deel van de raad zou leven.
Spreker kan de heer Arnoldy op dat punt niet volgen. Spreker wil nog eens
benadrukken dat het college zo serieus met deze zaak bezig is dat het zich
juist wel de problemen aantrekt die er zijn, het houdt daar terdege reke-
ning mee en probeert dat ook in zijn cijfermatige opstelling zo göed moge-
lijk tot uitdrukking te laten komen. Als er dus sprake is van lastenopleg-
ging onder de burgers, want daar gaat het in wezen om - of men het lande-
lijk bekijkt dan wel gemeentelijk maakt principieel geen verschil - dan is
het een plicht van de overheid op dat punt de grootst mogelijke zorgvuldig-
heid te betrachten. Men mag op een gegeven moment bij de'burger aankloppen
om te betalen, maar men mag het niet doen als daar geen strikte noodzaak
voor is. Dat is het punt dat het college bezig houdt en in zijn beleid pro-
beert vorm te geven.
Nu gekonstateerd mag worden dat de raad unaniem, zij het vanuit een ver-
schillende invalshoek, het niet nodig vindt om voor 1980 de o.g.b. met 5%
te verhogen, heeft het college besloten zijn voorstel terug te nemen.
Het college is eenstemmig tot deze beslissing gekomen. De begroting 1930
îs sluitend; medio 1980 komt de beslissing met betrekking tot de woning-
uitkering. Spreker twijfelt er ook niet zo sterk aan dat die beslissing
gunstig uitvalt. Mocht zij eventueel ongunstig uitvallen dan denkt hij
dat op dat moment de post onvoorzien nog niet helemaal is uitgeput. Als-
dan zal er zeker nog tijd en gelegenheid zijn om de nodige aanpassinqs-
besluiten te nemen.
Het college heeft naar aanleiding van de behandeling van de energienota
een brief geschreven, echter niet aan de V.N.G., zoals spreker even ver-
onderstelde, maar aan de minister van economische zaken. Die brief had be-
trekking op de gehele tariefstruktuur, niet aileen voor elektriciteit en
water maar ook voor aardgas. Het college meende dat dit impliciet in de
behandelng van de energienota lag opgesloten. Daar is op geantwoord dat
de hele zaak van de progressiviteit in de tarievenstruktuur aan het Neder-
lânds Economisch Instituut is voorgelegd voor nader onderzoek.
Het college blijft op zijn standpunt staan dat het toch een zinvolle zaak
zou zijn de uitslag van dat onderzoek af te wachten. Het is graag bereid
te zijner tijd, zodra de uitslag bekend is, deze meteen in de commissies
g.t.b. en financiën aan de orde te stellen.
voorzitter acht het duidelijk dat het college de inqediende motie
ontraaïïtl
De heer Van Emmerik merkt inzake de motie op dat aan het spaarzaam ge-
btuik van energie, alsook aan de heie zaak van de progressieve tarievenop-
bouw, nog wel andere aspekten zitten.
Het gaat niet alleen om een luxe, een overdaad, het is ook goed denkbaar
dat er een sociaal aspekt aan zit. In een gezin met een aantal opgroeiende
kmderen ligt het verbruik heel anders dan in een anders opgebouwd gezin.
Men zou ook het kostprijsverhogende effekt voor industrie en dus ook voor
de werkgelegenheid kunnen noemen. Dat zijn allemaal aspekten waar hij eerst
wel wat meer over wil weten en hij vindt dat men daarom, voordat men zich
een verantwoord oordeel kan vormen, eerst de resultaten van dat onderzoek