295
29 november 1979
derwijssektorHet interesseert mijn fraktie in hoge mate van het colle-
ge te vernemen hoe de maatregelen hebben doorgewerkt, in het bijzonderof
de kwaliteit van het onderwijs er in de praktijk niet door is aangetast
en vooral of in de personele sfeer redelijke oplossingen werden gevonden.
Indien wij uitsiuitend de begroting 1930 te beoordelen hadden, zou een
voorstel tot verhoging van de onroerend-goedbelasting ons als onbegrijpe-
lijk zijn voorgekomen. Omdat ons doel er blijvend op gericht is de lasten
voor de Heemsteedse burger zoveel mogelijk te beperken, valt het sterk te
betwijfelen of mijn fraktie een dergelijk voorstel zou hebben ondersteund.
Het beeld wordt minder fraai indien wij de meerjarenbegroting bezien, waar-
bij opvalt dat in de jaren 1981 en 1982 dekkingstekorten v/orden geraamd.
Weiiswaar voorziet het college dat deze tekorten in de jaren 1983 en 1984
zullen worden ingelopen, doch dit is slechts mogelijk indien de ramingen
van de voorziene uitgaven in de periode van 1981 t/m 1984 niet worden over-
schreden en tegelijkertijd de inkomsten, met name de uitkeringen en bijdra-
gen van rijk en provincie, in dezelfde periode onaangetast, c.q. trendmatig
verhoogd, blijven.
Welnu, wij wensen daarbij enige kanttekeningen te plaatsen. Het coliege
heeft o.m. als uitgangspunt gekozen dat geen autonome stijgingen voor mate-
riële uitgaven zullen plaatsvinden, anders dan een aantal lichte stijgingen
in de administratiekosten en de voorzienbare stijgingen door uitbreidingen
oppervlakte plantsoen en lengte weg.
Wij willen deze begrotingstechniek niet bestrijden omdat hij gericht is op
een zo zuiver mogelijke opstelling van cijfers. Wellicht heeft het college
hierbij gedacht aan de door de rijksoverheid toegepaste methode, beter be-
kend onder het nieuwe begrip "onderuitputting van de begroting".
Meevallers worden uitgesloten, althans wordt de kans tot het ontstaan daar-
van tot het minimum beperkt. Wij vragen ons dan wel af hoe het staat met
op dit moment nog niet te voorziene tegenval1ers
Mijn fraktie blijft onverkort hechten aan een beleid, waarbij ook op lange-
re termijn een evenwicht bestaat tussen inkomsten en uitgaven, een sluiten-
de begroting derhalve. De gerede kans voor het ontstaan van tegenvallers
bij een aanzienlijk investeringsprogramma van ca. f 13.000.000,— onge-
acht nog de niet in de begroting geraamde kosten van renovatie van het
zwembad Groenendaai, legt een zware druk op de uitgavenkant.
Van het grootste belang wordt dan de beantwoording van de vraag of de in-
komstenkant op langere ternijn voldoende elasticiteit biedt om dat gewen-
ste evenwicht te verzekeren.
Mijn fraktie is van mening dat ook op dit punt de nodige scepsis mag gel-
den. Wij willen het, door het college gekozen, uitgangspunt dat rijks- en
provinciale uitkeringen en bijdragen trendmatig zuilen worden verhoogd ge-
durende de planperiode, niet aantasten, omdat het college niet beschikt
over een formele aanwijzing dat het daarmee wel eens anders zou kunnen
gaan. Wanneer wij echter uit een recent gesprek van de staatssecretaris
van binnenlandse zaken met de pers lezen, dat hij het jaar 1981 als een
rampjaar voor de gemeenten beschouwt en hij daarom aanspoort tot een zeer
voorzichtig financieel beleid - wanneer wij dan in het Haarlems Dagblad
van 28/9 de verzuchting van de minister van financiën lezen, als hij de
hoop uitspreekt dat de noodzaak tot ombuigingen goed bij de bevolking
zal overkomen- dan zijn dat voor mijn fraktie veeibetekenende woorden, woor-
den die wij zeker ter harte nemen bij de afweging van een door ons te
verkiezen financieel beleid.
Wij zien het als een oproep tot mondige mensen, waarvan verwacht mag wor-
den dat zij de ernst ervan begrijpen en er naar willen handelen.
Mijn fraktie is zich ter dege bewust van de financieel-economische proble-
men die in Nederland om een oplossing vragen en in direkt verband daarmee