29 novenber 1979
296
lijkt het gevaar niet denkbeeldig dat juist in de collectieve uitgaven,
w.o. uitkeringen uit het gemeentefonds en andere rijks- en provinciale
bijdragen, ombuigingen zullen piaatsvinden.
De oud-staatssecretaris van financiën, Van Rooyen, heeft op dit dreigend
toekomstbeeld gewezen in een rede te Heerlen voor het Nederlands Verbond
van Ondernemers in de Bouwnijverheid. Van Rooyen denkt aan een extra om-
buiging van 14 miljard, indien de loonkosten 1% meer zouden stijgen dan
de regering voorstaat en in ieder geval 8 miljard als een gevolg van het
achterblijven op de prognoses van de produktiviteitsstijging
Dat is dan nog wel wat anders dan het in somrnige kringen zo zeer bekriti-
seerde Bestek 81!
Mijn fraktie wil voor die lang niet zo zonnige perspelctieven bepaald niet
de ogen sluiten en zij is er dan ook, meer dan ooit, van overtuigd dat een
verantwoord financieel beleid in Heemstede bijvoorbeeld inhoudt dat een
redelijke algemene reserve wordt behouden. Die reserve ware slechts aan
te wenden indien sprake is van een onvermijdelijkheid.
Wij beogen daarbij een degelijk financieel draagvlak in stand te houden,
zodat wij ongewenste tegenvallers het hoofd kunnen bieden en bovendien
om ons in staat te stellen te voorkomen dat schoksgewijze belastingverho-
gingen onze medeburgers pijnlijk zullen treffen.
Er rust reeds een forse hypotheek op die reserves omdat een gedeelte er-
van zal worden aangewend voor de renovatie van het wandelpark Groenendaal,
een renovatie, die wij voor de gehele bevolking van het grootste belang
achten. Groenendaal biedt immers voor allen e.en kostelijke vorm van recre-
atie en geen Heemstedenaar zou aan het behoud daarvan koncessies willen
doen. Ook zullen de reserves worden aangewend voor de kosten voortvloeien-
de uit de installatie van de 2e fase van de verkeersprocessor
Wij komen daarop terug bij de behandeling van vraag 2 van de memorie van
antwoord. Overigens weten wij nog niet wat met het zwembad gaat gebeuren.
Dat welke denkbare ontwikkeling ook, zware financiële gevolgen zal hebben,
staat vast. Het is duidelijk, dat de door het college gedachte verhogingen
van de o.g.b. van 5% voor 1980, 8voor 1981 en 1982 en 7in 1983 en 1984
noodzakelijk zijn om voldoende dckking voor de thans voorziene investerin-
gen te vinden. De verhoging van 5°L in 1980 levert weliswaar enige reserve,
maar die werkt gunstig uit om in de daarna volgende jaren schoksgewijze
verhogingen te voorkomen en ora enige financiële extra armslag te hebben
bij de uitvoering van onze projekten.
Mijn fraktie is van mening dat de aangegeven o.g.b.-verhogingen over de ja
ren 1980 t/m 1984 slechts dan verantwoord zijn, indien daaraan de intentie
is gekoppeld een redelijke algemene reserve in stand te houden, met het
doel een afdoende weerstand te vormen bij het ontstaan van onvoorziene te-
genvallers, in zowel de inkomsten- als de uitgavenkant.
In juni j1bij de vaststelling van de prioriteitenlijst, kondigde de
Haarlemse wethouder van financiën aan, dat hij een bedrag vanf 5.000.000,-
wilde laten toevloeien aan de reserve. Het redaktionele kommentaar van het
Haarlems Dagblad noemde dit een "dapper beleid".
Laten wij er voor zorgdragen niet het odium op ons te laten van luchthar-
tigheid en laten wij er voor waken dat, om in de geest van deze dagen te
spreken, in het gerenoveerde Groenendaal de zak van Sinterklaas njet als
een lege flap door de bomen wappert.
Uit mijn betoog vloeien een aantal vragen voort:
1. Deelt het college de mening van mijn fraktie dat t.a.v. het vinden van
middelen ter dekking van bekende en overigens te verwachten investerin-
gen, gedurende de periode van 1980-1984, rekening gehouden dient te wor
den met onzekerheden, die een nadelig effekt kunnen hebben op het dek-
kingsplan?