297
29 november 1979
2. Vindt het college dat er evenzeer goede reden bestaat voor zorg t.a.v.
uitkeringen en bijdragen van rijk en provincie, met name öf en in hoe-
verre de gemeenten zich verzekerd kunnen achten van een onverminderde
c.q. trendmatige verhoging van die uitkeringen en bijdragen?
3. Indien het college onze zorg deelt, is het dan met ons van mening dat
een aantasting van de reserves dient te worden vermeden, ninstens tot
aan het moment dat met zekerheid is vast te steilen dat de goedgekeurde
en nog goed te keuren projekten kunnen worden uitgevoerd, met dien ver-
standedat dan nog een redelijke algemene reserve ter beschikkinq
blijft?
4. Welk bedrag aan algemene reserve acht het college in dit verband verant-
woord om in stand te houden?
5. Is het college bereid aan de raad een voorstel te doen met de strekking
de algemene reserve in stand te houden, met inachtname van een nader
vast te stellen minimum?
Mijn fraktie zal het ten zeerste op prijs stellen een antwoord op deze vra-
gen te verkrijgen, alvorens zij zich wil uitspreken over voorstellen m.b.t.
verhoging van de o.g.b.
Mijn fraktie verzoekt het college overigens mee te delen of de personele
bezetting naar de mening van het college kwantitatief toereikend is om de
goedgekeurde projekten ook in 1980 uit te voeren, zodat het ontstaan van
posten vanwege geraamde investeringen die per 1 januari 1981 niet volledig
uitgevoerd zijn, wordt voorkomen.
Eind mei heeft de raad een 2-daagse vergadering gewijd aan de bijstelling
van het beleidsplan, het vaststellen van een meerjarenwensenlijst en o.m.
bepaald aan welke projekten prioriteit zal worden gegeven.
Thans, ca. een half jaar later, vindt de behandeling plaats van de begro-
ting 1930 en de raad zal bovendien beoordelen of zij de uitvoering van de
eerder overeengekomen plannen en projekten aanvaardbaar acht in het licht
van de te verwachten financiële kapaciteit gedurende de periode van de meer
jarenbegroting.
Door dit systeem heeft het college voorzien in een jaarlijks terugkerende
cyclus van 2 belangrijke peilers van bestuur: het te voeren beleid en de fi
nanciële haalbaarheid ervan.
Beide vergaderingen zijn procedureel op gelijke wijze ingericht en voorbe-
reid, waaronder begrepen een aanbiedingsbrief van het college, de behande-
ling der hoofdstukken in de commissies, het opstellen van een memorie van
antwoord en algemene beschouwingen in de raad
Mijn fraktie heeft dit systeem van harte gaarne aanvaard omdat zij ervan
overtuigd is, dat alle bij het bestuur betrokkenen, t.w. het college, de
ambtelijke staf en de raad op deze wijze in staat zijn gevoeliger in te spe
len op de belangen vän en de mogelijkheden in onze Heemsteedse wereld.
In de aanbiedingsbriefle pagina, wijst het college nadrukkelijk op de ver
eenvoudiging van de procedure, omdat de begrotingsbehandeling zich nu meer
kan toespitsen op de financiële aspekten. Het beleid werd immers aan de or-
de gesteld tijdens de voorjaarsvergadering
Het komt ons voor, dat de frakties bij de opstelling van hun vragen voor de
m.v.a. en bij de inrichting van hun beschouwingen op dit systeem toegesne-
den spelregels in acht dienen te nemen. De duidelijkheid lijkt ons er niee
gebaat, indien de frakties eenzelfde uitgangspunt hanteren bij het bepalen
of een vraag behoort tot de m.v.a. in de beieidsraadvergadering, dan wel
dat hij de typisch financiële aspekten rakend, thuishoort in de begrotings-
vergadering. In de aanvang van mijn betoog heb ik reeds gewezen op de more-
le plicht van de frakties zich bij zowel de beschouwingen als bij-de samen-
stelling van de vragen van de m.v.a. aan de overeengekomen spelregels te