29 november 1979 298 houden. Er is daarom meerdere malen verzocht. Ik moge daarbij verv/ijzen naar de tekst onderaan op pag. 6 van de bijstelling van het beleidsplan 1979 d.d. 2 april 1979, het gestelde op pag. 1 van de bijstelling be- leidsplan najaar 1979 d.d. 4 september 1979, onderaan pag. 15 van de no- tulen van de vergadering commissie financiën d.d. 22 oktober 1979, als de voorzitter de fraktie-voorzitters nog eens herinnert aan de afspraak over de behandeling van de begroting, en hij de wens uitspreekt dat iede- reen zich daaraan zal houden. Wij zijn van mening dat de fraktie van P.H. zich, althans voorzover het betreft de gestelde vragen onder de nrs. 9, 10, 11, 12, 13, 14, 16, 21, 22, 24, 25, 26 en 36, niet aan de afspraak heeft gehouden, omdat het typische beleidsvragen zijn, die in geen direkt verband staan tot de behandeling van de begrotingen. Wij vinden dat geen sportieve opvatting bij het naleven van afspraken en wij vragen het college of het onze mening terzake deelt. Ook wij erkennen het recht van ieder raadslid tot het stellen van vragen en het reglement van orde voorziet daarin op meerdere manieren. Mijn fraktie heeft bewust, uit respekt voor de afspraak, nagelaten in de- ze vergadering vragen aan de orde te stellen betreffende vele onderwerpen, die wij een zeer hoge prioriteit toekennen. Ik noem er enkele: de verkeers- problematiek mede als een gevolg van de toekomstige NORON-ontwikkelingen; de geluidsoverlast die bewoners aan sommige wegen ondervinden door inten- sivering van het busvervoer; de in verband met de hevige woningnood ge- wenste versnelde uitvoering van Merlenhoven en zo zijn er nog vele. Mijn fraktie kan zich goed voorstellen dat ook de fraktie van het C.D.A. op het terrein van typische beleidsvragen andere onderwerpen had kunnen en wellicht willen toevoegen. Nogmaals, deze ervaring heeft ons zeer onaangenaam getroffen en namensmijn fraktie, verzeker ik u dat wij t.a.v. in de toekomst te overwegen fraktie- afspraken volstrekte duidelijkheid vooraf zullen verlangen, met name in- dien daaraan spelregels zijn gekoppeld. Mijn betoog afsluitend zij het mij vergund, namens de fraktie van de V.V.D., het coilege en de ambtelijke staf van harte te kompiimenteren met de wijze waarop de begroting (w.o. de aanbiedingsbrief) werd gepresenteerdVoor de behandeling in de commissies en de samensteiiing van vragen voor de m.v.a. werd ruim gelegenheid gegeven. Kortom, wij stellen met genoegen vast dat zowei op het terrein van de organisatie als de kwalitatieve voorbereiding ter secretarie en bij de diensten, een grote zorgvuldigheid is betracht. Er is bij mijn fraktie alle reden voor een oprecht gemeend woord van waar- dering." De heer Van Emmerik: "Mijnheer de voorzitter. Zo'n kleine vierhonderd jaar geleden zei Bredero: "'t kan verkeren". Hoezeer hij gelijk had besef- te ik toen ik de algemene beschouwingen van vorig jaar nog eens doorkeek. In het voetspoor van burgemeester en wethouders, die sombere feiten hadden uitgestald in hun aanbiedingsbrief van de begroting voor 1979, spraken de fraktievoorzitters ieder naar hun eigen aard over de financiële armslag die op pijnlijke wijze aanzienlijk verminderd bleek en over de'rooskleu- rige financiële positie van de afgelopen jaren die er wat minder floris- sant zou uitzien in de komende jaren. In de aanbiedingsbrief van de nu voor ons liggende begroting onthoudt het college zich zoals gebruikelijk van bijvoeglijke naamwoorden ter kenschet- sing van de begroting voor 1980. Maar wat er dit jaar aan financiële fei- ten in de aanbiedingsbrief staat, doet mij als fraktievoorzitter konstate- ren dat het financiële beeld dit jaar aanzienlijk minder somber is danhet voorgaande jaar.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1979 | | pagina 7