4e afd. 28 februari 1980 18
b. het bedrag, dat overeenkomstig het krachtens artikel 55bis der wet
per leerling vastgestelde bedrag in verband met het gemiddelde aan-
tal leerlingen der scholen over 1978 beschikbaar is gesteld voor de
sub a bedoelde uitgaven voorlopig vast te stellen op 712 1/3 x /419,34
293.709,72;
c. het verschil tussen de in sub a en b genoemde bedragen voorlopig vast
te stellen als volgt:
het bedrag sub a is 66.889,37 meer dan het bedrag sub b.
HEEMSTEDE, 28 februari 1980.
De raad voornoemd,
De secretaris. De voorzitter.