22 2. Indien belanghebbende op de dag waarop de normale duur van deuit- kering eindigt, voor 25 percent of meer algemeen invalide is,wordt, met inachtneming van het gestelde in artikel 6, de uitkering voor de duur van de invaliditeit voortgezet op de voet van het bepaalde in artikel 3, leden 3 t/m 7. Algemeen invalide, geheel of gedeeltelijk, is hij die, blijkens een schriftelijke verklaring van een of meer door burgemeester en wet- houders aangewezen geneeskundigen en eventueel arbeidskundigen, ten gevolge van ziekten of gebreken geheel of gedeeltelijk buiten staat is om met arbeid, die voor zijn krachten en bekwaamheid is berekend en die met het oog op zijn opleiding en vroeger beroep hem in bil- lijkheid kan worden opgedragen, ter plaatse waar hij arbeid verricht of het laatst verricht heeft of op een naburige soortgelijke plaats te verdienen, hetgeen lichamelijk en geestelijk gezonde personen, van dezelfde soort en van soortgelijke opleiding op zodanige plaats met arbeid gewoonlijk verdienen. 3. De voortzetting van de uitkering, bedoeld in het vorige lid, wordt gestaakt indien en zolang belanghebbende niet voldoet aan een uit- nodiging van burgemeester en wethouders zich te onderwerpen aan een onderzoek door een of meer door hen aangewezen geneeskundigen ter beantwoording van de vraag, of en in hoeverre nog sprake is van al- gemene invaliditeit. 4. In bijzondere gevallen kan de raad beslissen dat de uitkering zal worden voortgezet voor een met inachtneming van artikel 5, onder b, vast te stellen termijn, welke op dezelfde wijze kan worden verlengd. III Artikel 3 wordt gelezen: 1. De uitkering, bedoeld in artikel 2, bedraagt gedurende het eerste jaar 80 percent, gedurende het tweede jaar 70 percent en vervolgens 60 percent van de laatstelijk als wethouder genoten wedde, vermeer- derd met het percentage van de vakantie-uitkering. 2. De uitkering, bedoeld in artikel 2a, lid 1, bedraagt 60 percent van de laatstelijk als wethouder genoten wedde, vermeerderd met het per- centage van de vakantie-uitkering. 3. De uitkering, bedoeld in artikel 2a, lid 2, bedraagt 60 percent van de laatstelijk als wethouder genoten wedde, vermeerderd met het per- centage van de vakantie-uitkeringbij een algemene invaliditeit van 55 percent of meer en 40 percent van deze grondslag bij een algemene invaliditeit van 25 tot 55 percent. 4. Burgemeester en wethouders wijzigen ambtshalve of op verzoek van belanghebbende het bedrag van de uitkering bij wijziging van de in- validiteitsgraad. Wijziging van de invaliditeitsgraad wordt vastgesteld op grond van een onderzoek als bedoeld in artikel 2a, lid 3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een nieuw onderzoek te doen instellen. 5. Een wijziging als bedoeld in het vorige lid gaat in: a. indien daartoe een verzoek is ingediend, met ingang van de eerste dag van de maand volgende op die waarin het verzoek is ingekomen; b. indien de wijziging ambtshalve plaatsvindt, met ingang van de eer- ste van de maand volgende op die waarin de beslissing tot wijzi- ging is genomen. _4_ 2e afd 28 februari 1980

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1980 | | pagina 26