22 meester en wethouders andere inkomsten aanmerken ais te zijn ge- noten uit of in verband met arbeid of bedrijf. 7. Belanghebbende is verplicht van het ter hand nemen of weer ter hand nemen van enige arbeid of bedrijf, dan wel van het gaan ge- m'eten van inkomsten of hogere inkomsten als bedoeld in lid 3, terstond mededeling te doen aan burgemeester en wethouders onder opgave, voorzover mogelijk, van de verwachte inkomsten, éën en an- der overeenkomstig de voorschriften, hem door burgemeester en wet- houders gegeven. Zijn de inkomsten niet vooraf op te geven, dan doet hij tijdig voor het verschijnen van elke uitkeringstermijn opgave van de inkomsten die hij sinds het ter hand nemen van de werkzaamhe- den of sinds de vorige opgave heeft genoten. Brengt de aard van de werkzaamheden of van de inkomsten mee dat de inkomsten over een lan- gere termijn moeten worden berekend, dan geschiedt de opgave overeen- komstig. 8. Burgemeester en wethouders kunnen bij de vaststelling van het bedrag van devermindering afwijken van de opgave van beianghebbende. Een dergelijk besluit wordt met redenen omkleed aan de belanghebbende ter kennis gebracht. 9. Belanghebbende wordt door het aanvaarden van de uitkering geacht er- in toe te stemmen, dat allen die daarvoor naar het oordeel van bur- gemeester en wethouders in aanmerking komen omtrent zijn omstandig- heden alle inlichtingen te geven, welke voor de uitvoering van deze afdeling nodig zijn. V Artikel 6 wordt gewijzigd als volgt: a. In plaats van "de gewezen wethouder" wordt teikens gelezen: belanghebbende. b. Toegevoegd wordt een onderdeel d, luidende: d. Met ingang van de eerste dag van de maand volgende op die waarin burgemeester en wethouders ten aanzien van een uitkering als be- doeld in artikel 3, lid 3, hebben vastgesteld, dat de algemene invaliditeit minder dan 25 percent is geworden. VI Artikel 7 wordt gewijzigd als volgt: aIn lid 1 wordt in plaats van "de gewezen wethouder" gelezen: belanghebbende. b. In lid 1 wordt in plaats van "artikel 4, vierde lid" qelezen- artikel 4, lid 7. VII Artikel 8 wordt gewijzigd als volgt: a. Lid 1 wordt gelezen: 1. Zo spoedig mogelijk na het overlijden van de gewezen wethouder wordt aan de weduwe of weduwnaar, van wie de overledene niet duur- zaam gescheiden leefde, een bedrag uitgekeerd, gelijk aan de uitke- ring, eventueel vermeerderd met de toeslag als bedoeld in artikel 3a, waarop de gewezen wethouder op de dag van het overlijden recht had, berekend over drie maanden. b. Lid 2, eerste volzin, wordt gelezen: Laat de overledene geen weduwe of weduwnaar na, van wie hij, onder- scheidenlijk zij, niet duurzaam gescheiden leefde, dan wordt even- bedoeld bedrag uitgekeerd ten behoeve van de minderjarige wettige -6- 2e afd 28 februari 1980

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1980 | | pagina 28