22
of natuurlijke kinderen van de overledene, of minderjarige kinderen waar-
over de overledene ten tijde van het overlijden de pleegouderlijke zorg
droeg.
VIII Artikel 9a met opschrift "Wedde" vervalt.
IX Artikel 10, lid 2, vervalt, alsmede de aanduiding "1" bij de aan-
hef van artikel 10.
X Artikel 13, lid 3, wordt gelezen:
3. Het verzoek bedoeld in het vorige l.id dient binnen dertig dagen
na de datum waarop belanghebbende anders dan krachtens artikel 96
van de gemeentewet voor het eerst als wethouder is opgetredenbij
burgemeester en wethouders te worden ingediend.
XI Artikel 13a met opschrift "Wedde" vervalt.
XII Artikel 15 wordt gelezen:
1. Behoudens het bepaalde in lid 3 bedraagt het pensioen voor ieder
van de eerste vier jaren als wethouder 3,5 percent en voor ieder
overig jaar als wethouder 1,75 percent, in totaal tot een maximum
van 70 percent, van de - in de zin van artikel 3 - laatstelijk
als wethouder genoten wedde, vermeerderd met het percentage van
de vakantie-uitkering, aangepast naar de regelen als bedoeld in
artikel 157 van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers
2. Voor de toepassing van het vorige lid worden gedeelten van dienst-
jaren in aanmerking genomen volgens een breuk, waarvan de noemer
360 is en de teller het aantal dagen van het betrokken dienstjaar.
Voor de berekening van het aantal dagen wordt de maand op 30 dagen
gesteld
3. Indien recht bestaat op meer dan een pensioen krachtens of op de
voet van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers komen op
grond van artikel 139, lid 2, van deze wet voor de toepassing van
de pensioenberekening naar 3,5 percent per dienstjaar in totaal
ten hoogste vier dienstjaren in aanmerking en wordt die berekening
voorzover mogelijk toegepast ten aanzien van het pensioen, waar-
bij die berekening het hoogste bedrag oplevert,en overigens ten
aanzien van het andere pensioen of de andere pensioenen in de volg-
orde van de hoogte van de wedden of de berekeningsgrondslag. Voor
de vergelijking van deze wedden of berekeningsgrondslag worden
deze zo nodig aangepast aan de regelen, bedoeld in artikel 157 van
evengenoemde wet.
4. De tijd met recht op uitkering doorgebracht telt als diensttijd
mee in die zin, dat het pensioen over deze tijd naar 0,875 per-
cent per jaar wordt berekend, met dien verstande dat, wanneer het
een uitkering betreft als bedoeld in artikel 2a, lid 2, het pen-
sioen over deze tijd naar 1,75 percent per jaar wordt berekend,
voorzover en voor zolang het percentage van de algemene invalidi-
teit 55 of meer bedroeg. Voor de toepassing van de vorige volzin
worden uitkeringen als bedoeld in artikel 2 en in artikel 2a, le-
den 1 en 4, aangemerkt als een uitkering als bedoeld in artikel
2a, lid 2, indien en zolang belanghebbende tijdens de duur van
eerstbedoelde uitkeringen voor 55 percent of meer algemeen inva-
lide was.
-7-
2e afd
28 februari 1980