28 februari 1980
22
a. voor elk kind wiens moeder aan het overlijden van de vader
onderscheidenlijk wiens vader aan het overlijden van de moe-
der recht op pensioen ontleent: een zevende gedeeite;
b. voor elk ander kind: twee zevende gedeeite van het pensioen
van de overledene, berekend overeenkomstig artikel 21.
2. Voor de toepassing van het vorige lid wordt onder moeder onder-
scheidenlijk vader tevens begrepen de echtgenote of echtgenoot
van de wethouder, gewezen wethouder of gepensioneerde wethouder,
die op het tijdstip van haar of zijn overlijden de pleegouderlij-
ke zorg had voor het kind, bedoeld in artikel 19.
XVII Artikel 25 wordt gelezen:
1. Het wezenpensioen wordt verhoogd tot twee zevende gedeelte van
het bedrag waarvan het is afgeleid, v/anneer het weduwenpensioen
of het bijzonder weduwenpensioen van de moeder dan wei het weduw-
naarspensioen van de vader wegens overlijden is geëindigd.
2. Wanneer het weduwenpensioen van de moeder krachtens artikel 23
wegens hertrouwen opnieuw wordt vastgesteld, wordt het wezenpen-
sioen verhoogd met een bedrag, dat zich verhoudt tot het wezen-
pensioen als het verschil tussen het weduwenpensioen vöôr en ha
de toepassing van artikel 23 zich verhoudt tot het weduwenpen-
sioen vôör die toepassing.
3. Voor de uitvoering van de voorgaande twee leden is artikel 24,
lid 2, van overeenkomstige toepassing.
XVIII Artikei 26, lid 1, wordt gelezen:
1. Het gezamenlijk bedrag aan weduwen-, bijzonder weduwen- en wezen-
pensioen of aan wezenpensioen gaat het bedrag waarvan die pensioe-
nen zijn afgeleid niet te boven.
XIX Artikel 30, met de daarboven vermelde opschriften "Par. 1 Samenloop
pensioenen krachtens deze verordening" en "Grensbedrag pensioenen
wethouders" vervalt.
XX Artikel 31, met het daarboven vermelde opschrift, vervalt.
XXI a. Het opschrift van artikel 32 wordt gelezen:
Pat- 1. Samenioop pensioenen krachtens deze verordening, onderling
en met andere pensioenerT!
Grensbedrag eigen pensioenen
b.Artikel 32 wordt gelezen:
1. Indien recht bestaat op meer dan een eigen pensioen krachtens of
op de voet van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers
dan wel naast een of meer zodanige pensioenen recht bestaat op
een of meer eigen pensioenen krachtens een andere regelinq en het
totaal van die pensioenen meer bedraagt dan f 121.187,--!) wordt
op grond van artikel 154 juncto artikel 93 van genoemde wet elk
krachtens deze verordening toegekend eigen pensioen beperkt tot
een zodanig gedeelte (beperkingsbreuk) van evengenoemd bedrag als
evenredig is aan de verhouding waarin elk der krachtens deze ver-
ordening toegekende pensioenen staat tot het totaal van die pen-
sioenen.
-9-
2e afd.