28 februari 1980 22 C. Uitkeringen die op grond van artikei 3, lid 1, van de oude verorde- ning zijn berekend met inachtneming van de kindertoelage van belang- hebbendeworden met ingang van het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit herberekend met inachtneming van artikel 3, leden 1 en 2, van de nieuwe verordening. D. Uitkeringen, op grond van artikel 2, lid 1, tweede volzin, van de ou- de verordening toegekend aan gewezen v/ethouders, die bij hun aftreden minstens 50 jaar oud waren en minstens 10 dienstjaren hadden, worden, indien zij lager zijn dan 60 percent van de in artikel 3, lid 1, van de nieuwe verordening bedoelde, zonodig overeenkomstig lid 7 van ge- noemd artikel aangepaste, berekeningsgrondslag, verhoogd tot 60 per- cent voor de na het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit res- terende duur. E. a. Uitkeringen, toegekend of toe te kennen uit hoofde van een aftreden vôör 1 januari 1979 en onderhevig aan korting wegens inkomsten als bedoeld in artikel 4 van de oude verordening, worden, voorzover het recht op uitkering op genoemd tijdstip niet is vervallen, te rekenen vanaf dat tijdstip herzien met inachtneming van artikel 4 van de nieuwe verordening. Deze herziening leidt niet tot terugvordering van betaalde uitkeringsbedragen of tot nabetaiingen aan uitkeringen over tijdvakken, iiggende voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit. b. Ten aanzien van uitkeringen, toegekend of toe te kennen uit hoofde van een aftreden voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit be- sluit, vindt het in artikel 15, lid 4, van de nieuwe verordening be- paalde inzake meeteilen van uitkeringstijd voor pensioen geen toe- passing. F. Het bepaalde inzake het meetellen van uitkeringstijd voor weduwen- en wezenpensioen in de artikeien 21, lid 2 en 24, lid 1, van de oude ver- ordening biijft van toepassing in de gevallen waarin het aftreden is ingegaan voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit. G. De bepalingen inzake vergelding van diensttijd met 3,5 percent voor pensioen, vervat in artikel 15 van de oude verordening, blijven van toe- passing ten aanzien van diensttijd, voorafgaande aan 1 januari 1979. Voor de vorming van de periode van vier jaren, bedoeld in artikel 15, lid 1, van de nieuwe verordening, wordt de in de vorige volzin bedoelde diensttijd mede in aanmerking genomen. H. Ten aanzien van pensioenen waarop recht is ontstaan op een datum voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit blijven de bepalingen van de oude verordening van toepassing. I. Het bepaalde in de laatste volzin van artikel 2, lid 1, van de nieuwe verordening inzake de verkorte minimumduur van de uitkering is niet van toepassing op degenen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit wethouder zijn. J. Artikel 37 van de oude verordening inzake verdubbeling van diensttijd voor inbouw blijft van toepassing ten aanzien van diensttijd, liggende na het in artikel 79 van de oude verordening bedoelde tijdstip van in- werkingtreding en vôôr 1 januari 1979. -16- 2e afd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1980 | | pagina 38