5e afd
24 april 1900
60
werk. In verband daarmede zou de commissie ook een plan en programma,
als bedoeld in deze rijksbijdrageregelingvoor 1. november 1900 vervaar-
digd moeten hebben. Tot voor kort bestond de verwachting, dat de rijks-
bijdrageregeling gecoördineerd bejaardenwerk, met terugwerkende kracht
vanaf 1 januari 1980, in werking zou treden. Inmiddels is ons uit zeer
recente informatie bij het ministerie van C.R.M. duidelijk geworden dat
de rijksbijdrageregeling gecoördineerd bejaardenwerk in de oorspronkelijk
voorgestelde vorm geen doorgang zal vinden. Het ligt thans in de bedoe-
ling om een brede rijksbijdrageregeling maatschappelijke dienstverlening
te ontwikkelen. De diensten'centra voor bejaarden zullen onder deze brede
regeling gaan ressorteren. Deze brede rijksbijdrageregeling zal dit jaar
niet in werking treden. Waarschijnlijk zal de inwerkingtreding twee jaar
of langer op zich laten wachten.
X Gelet op dit gegeven, lijkt het ons gewenst wanneer uw raad, zijri aanwij-
zing van de (ontwerp) rijksbijdrageregeling gecoördineerd bejaardenv/erk,
als terrein waarop de planning gestalte moet krijgen, intrekt. Het gecoör-
dineerdbejaardenwerk zal opnieuw aan de orde kunnen komen als uw raad met-
tertijd de brede rijksbijdrageregeling maatschappelijke dienstverlening
aanwijst als terrein van planning. Uverigens zal het werk van het Diensten-
centrum Haarlem-Heemstede wel bij de huidige planning betrokken kunnen
blijven voorzover dat betreft sociaal-cuIturele aktiviteiten voor bejaarden.
Het intrekken van het besluit tot aanwijzing van de (ontwerp) rijksbijdra-
geregeling gecoördineerd bejaardenwerkals terrein van planning heeft
voorts tot voordeeldat de commissie enigszins van haar veelomvattende
taak wordt ontlast.
b. Spreiding van aktiviteiten en voorzieningen.
De gemeentelijke subdoelstelling 9.10.11 heeft betrekking op spreiding.
De tekst van deze subdoelstelling luidt als volgt:
"Het verspreid over de woonwijken in stand houden en waar nodig, realise-
ren van voor verschil lende wijkgerichte voorzieningen en aktiviteiten ge-
schikte akkommodatie en het voor bovenwijkse voorzieningen en aktiviteiten
realiseren van een centrale akkommodatie"
De commissie heeft in belangrijke mate aandacht besteed aan de spreiding
van aktiviteiten/voorzieningen naar wijken. Zij doet verschillende aanbeve-
lingen in dit verband. Daarbij achten wij het met de commissie opvallend
dat de respons in bepaalde wijken hoger is geweest dan in andere.
Zo is bijvoorbeeld vanuit de wijk de Glip een duidelijke behoefte gecon-
-5-
