5e afd.
24 april 1980
60
X Wij zulien met gebruikmaking van de voorhanden zijnde gegevens hiervoor
een globaal pro.gramma van eisen opstellen.
Daarbij zal in elk geval ais eis worden gesteid een zo groot mogelijke
flexibiliteit van dat te ontwerpen deel van het complex i.v.m. de nog
bestaande onzekerheid over de uiteindelijk hierin gewenste voorzienin-
gen. Wij zullen dat programma van eisen vervolgens om advies voorleggen
aan de commissie planvoorbereiding specifiek welzijn.
d. Inzet middeien.
Personeel
Met betrekking tot het bij de drie Heemsteedse sociaal-culturele instel-
lingen in dienst zijnde personeel kan een onderscheid worden gemaakt tus-
sen sociaal-culturele werkers en administratief en huishoudelijk personeei
Wij constateren, dat de drie instellingen over 9 formatieplaatsen sociaal-
cultureei werk beschikken. Wij menen dat een dergelijk aantal formatie-
piaatsen voor een gemeente als Heenstede een redelijk niveau kan worden
genoemd. Dit wordt ook bevestigd door het gegeven, dat Heemstede in verge-
lijking met andere gemeenten bepaald geen lage rijksbijdrage ontvangt.
In dit licht bezien menen wij dat het niet goed denkbaar is dat uitbrei-
ding van deze formatie zal kunnen plaatsvindenalthans voor werkvormen
die in onze gemeente al wel worden uitgevoerd, maar waarvoor een betere
spreiding over de gemeente geWenst is.
X Wij zijn derhalve van oordeeldat bij de verdere pian- en programmawerk-
zaamheden in principe uitgegaan zal moeten worden van de thans beschikbare
personeelsformatie voor sociaal-cultureel werkers.
Wij achten het verder vooralsnog niet onmogelijk dat de gewenste uitbrei-
ding van het vormings- en ontwikkelingswerk voor volwassenen tot stand
komt zonder dat, zoals door de commissie is voorgesteld met ingang van
1933 een half time vormingswerker(ster) wordt aangesteld. Op dit moment
vinden reeds verschillende aktiviteiten plaats op dit terrein.
Aan het realiseren van emancipatorische vormingswerk is reeds een belang-
rijke impuls gegeven. Uw raad heeft vorige maand besloten tot subsidiëring
van verschillende cursussen/groeperingen van vrouwen.
In deze subsidies zijn bedragen begrepen voor cursusleiding. Wij menen
vooralsnog dat in 1983 en 1904 op te zetten aktiviteiten op een zelfde
wijze opgezet kunnen worden als de huidige en in 1981 en 1982 op te zetten
aktiviteiten, namelijk met gebruikmaking van de steunfunktie/subsidiëring
cursusleiding. In het door de commissie voorgestelde minimumpakket is een