5e afd.
24 april 1980
50
bedrag opgenomen ad f 17.500,-- voor behoud van bestaand emancipato-
risch vorrningswerk en experimenten op dat terrein. Wij nenen, dat ge-
tracht moet worden dit bedrag toereikend te doen zijn voor de ontwik-
keling van het vormings- en ontwikkelingswerk op de door ons voorgestel-
de wijze. Voor eventuele benodigde coördinerende werkzaamheden voor vor-
mings- en ontwikkelingswerk, voorzover niet via de steunfunktie organi-
saties te verwerven, zal naar ons oordeel vooralsnog getracht moeten
worden ruimte te vinden in de bestaande formatie.
Wij stellen u dan ook voor om de met ingang van 1983 voorgestelde aan-
stelling van een half-time vormingwerker(ster) niet op te nemen in het
minimumpakket, doch te behandelen als afzonderlijk projekt. Hierdoor
blijft het mogelijk om bij de jaarlijkse prioriteitsteiling in het ka-
der van zowel welzijnsplanning als gemeentelijke beleidsplanning opnieuw
af te wegen of aanstelling gewenst is.
De meerderheid van ons college is van mening dat het projekt "aanstelling
eerste half-time opbouwwerker(ster)" uit het minimum-pakket overgebracht
moet worden naar de afzonderlijke projekten.
Daarvoor hebben de tot deze meerderheid behorende leden van ons college
verschillende motieven. Een deel acht het opbouwwerk noodzakelijk naarwil
eerst bezien of door een herschikking van de werkzaamheden van de thans
aanwezige sociaal-culturele werkers/werksters tijd beschikbaar gemaakt
kan worden voor het opbouwwerk. Als dat niet mogelijk blijkt te zijn dan
wil dit deel van het coliege het aantal formatieplaatsen van de sociaal-
culturele werkers uitbreiden, teneinde te voorkomen dat één enkele half-
time opbouwwerker voor geheel lleemstede in een (te) geïsoleerde positie
komt te verkeren onder een afzonderlijk bestuur en zonder collega's.
Een ander deel acht het opbouwwerk ook noodzakelijk maar geeft de voor-
keur aan het incidenteel treffen van zodanige maatregelen dat in bepaal-
de gevallen aan de burgers dezelfde diensten worden verleend, die ook
door een opbouwwerker zouden zijn verleend.
Een deel van de meerderheid acht de noodzakelijkheid van de aanstelling
van een opbouwwerker in de Heemsteedse situatie op dit moment onvoidoende
aangetoond.
De minderheid van ons college is het met het advies van de commissie eens.
De meerderheid van ons college acht het op grond van bovenstaände motieven
terecht dat het projekt "aanstelling tweede half-time opbouwwerker(ster)"
-9-
