122
24 april 1980
voor het werk van de commissie planvoorbereiding specifiek welzijn. De
nota concept-wenselijksheidsplan is door de grote werkkracht van deze
commissie spoedig tot stand gekomen. Het college en de raad worden hier-
mee uitstekend ge'înformeerd. In dit plan wordt aangegeven wat in de ja-
ren 1981 tot 1985 wenselijk is, wat naar verwachting de kosten daarvan
zijn en welke prioriteiten moeten worden gehanteerd.
Alles overziende is er door de commissie een belangrijke stap gedaan in
de goede richting voor het totstandkomen van een samenhangend welzijns-
beleid in onze gemeente. De visie zowel in de nota van de piancommissie
als in het raadsvoorstel naar voren gebracht, heeft grotendeels de in-
stemming van zijn fraktie. Haar reaktie hierop is dan ook beperkt tot
enkele punten die opmerkingen en vragen oproepen.
Allereerst de opbouwwerker in het welzijnsbeleid van onze gemeente. Een
meerderheid van het college heeft de haiftime-opbouwwerker afgevoerd van
het minimum-pakket en geplaatst op de lijst van afzonderlijke projekten.
De meerderheid van zijn fraktie is van oordeel dat het opbouwwerk een es-
sentieel onderdeel is van het sociaal-cultureel werk, noodzakelijk voor
een samenhangend welzijnsbeleid. De £erm "opbouwwerk" wordt gebruikt
voor de werksoort, de aktiviteit, maar ook voor de methode die door de
beroepskracht wordt gehanteerd om de opbouw-, ontwikkelings- en verande-
ringsprocessen te begeieiden. In verband hiermee is o.m. door het minis-
terie van c.r.m. de term "samenlevingsopbouw" ingevoerd, mede voor het
direkte woon- en leefmilieu. Onze samenleving is zo ingewikkeld, kent zo-
veel bestuursvormen, dat een afstemmen op de voorzieningen op de behoefte
van de bevolking kompiexe aangeiegenheden zijn die een taakverdeling en
specialisatie nodig maken.
In de nota van de commissie staat uitvoerig beschreven welke zaken er al-
lemaal op ons afkonen in de planperiode 1981-1985. Geiet op de omvang van
de werkzaamheden en de speciale deskundigheid van de opbouwwerker is een
meerderheid van zijn fraktie van mening dat deze in het minimum-pakket op-
genomen moet worden. Namens het overgrote deel van zijn fraktie stelt hij
daarom een wijziging voor op het voorstel van het college, in die zin,
dat de eerste haiftime-opbouwwerker voor de jaren 1981-1984 in het mini-
mum-pakket wordt opgenomen en niet wordt opgevoerd als afzonderlijk pro-
jekt. Twee leden van zijn fraktie willen de opbouwwerker op de lijst hou-
den van de afzonderlijke projekten. De argumenten vindt men in het raads-
voorsteiDeze zijn: een deei acht het opbouwwerk noodzakelijk maar wil
eerst bezien of door een herschikking van de werkzaamheden van de thans
aanwezige sociaal-culturele werkers/werksters tijd beschikbaar gemaakt
kan worden voor het opbouwwerk. Als dat niet mogelijk blijkt te zijn dan
wil dit deel van het college het aantal formatieplaatsen van de sociaal-
culturele werkers uitbreiden teneinde te voorkomen dat één enkele half-
time opbouwwerker voor geheel Heemstede in een te geîsoieerde positie
komt te verkeren onder een afzonderlijk bestuur en zonder collega's.
Eveneens is door het college afgevoerd uit het minimum-pakket een bedrag
van slechts f.3.500,— voor 1984 voor kunstzinnige vorming, in samenhang
met het opbouwwerk en andere aktivitei,ten. Zijn fraktie kan met de argu-
menten van de plancommissie meegaan dit projekt weer op te voeren in het
minimum-pakket. Zij ondersteunt daarom graag het- amendement van de V.V.D.
Uitvoerig is de commissie ingegaan op de formatieplaats van de concierge/
beheerder van Centrum 111. In het raadsvoorstel komt het college tot de
konklusie het projekt in een minimum-pakket te handhaven in afwachting
van een nader onderzoek. Sprekers fraktie deelt de zorg in hoeverre de
verschillen van personele bezetting tussen de instellingen gerechtvaar-
digdzijn. Handhaving in het minimum-pakket lijkt haar gewenst. In verband