128
24 apri1 1980
dige erkenning voor de grote waarde aan ons systeem verbonden - met sy-
steem wordt het bestuurssysteem in Heemstede bedoeld - dat voorlichting
en informatie aan de bevolking ten aanzien van de door ons toegepaste^
werkwijze, zullen bijdragen tot die voorgestane participatie". Dat zijn
woorden van de fraktievoorzitter van de V.V.D., gesproken op 30 mei 1979.
Sprekers fraktie is het met die uitspraak eens:
voorlichting en informatie dragen bij tot participatie. Een opbouwwerk-
ster/ker is het komplement daarop, het is net middel om wat met die voor-
lichting en informatie te doen.
Tenslotte is daar de lijn die de plancommissie uitzet op biadzijde 37 van
haar concept-wenselijkheidsplanDie lijn komt er kortweg op neerdat
er ondersteuning moet plaatsvinden voor bewoners en inwoners bij renova-
tie, inspraakrondes en buurtsamenlevingsverbanden.
Langs welke kant men het ook benadert, het aanstellen van een eerste half-
time opbouwwerkster/ker lijkt een erg bescheiden wens. En omdat sprekers
fraktie het een belangrijke zaak vindt dat deze aangenornen wordt dientzij
dan ook een amendement in, inhoudend: "schrappen in het ontwerp-besluit
dat begint op bladzijde 20 van raadsvoorstel nr. 60 van 10 april 1980, het
gestelde onder II, A, hoofdstuk 8 en onder III, hoofdstuk 8.
De voorzitter schorst de vergadering te 23.05 uur en heropent deze te
23.26 uur.
Wethouder Jager konstateert met alle frakties dat de onderhavige zaak
de belangrijkste stap tot nog toe is in het kader van de pogingen om te^
komen tot een gemeentelijk vjelzijnsbeleid. Tot op heden heeft de raad zich
voornamelijk met procedure-diskussies beziggehouden over de vraag hoe men
tot formulering van een gemeentelijk welzijnsbeleid zou kunnen komen.
Spreker heeft eens gelezen dat welzijnsbeleid niet het schrijven van dik-
ke nota's is. Maar die stukken zijn wel nodig en onmisbaar om in samen-
spraak met alle betrokkenen vast te stellen wat er is, wat er nog zou moe-
ten komen en wat eventueel gemist kan worden.
Ook dat is rekening houden met elkaar.
Hij meent dat hij geen betoog meer hoeft te houden over de noodzaak van
een gemeentelijk welzijnsbeleid. Hij wil welin navolging van alle frak-
ties, ook namens het college nadrukkelijk de dank aan de commissie plan-
voorbereiding overbrengen, die 37 of 38 vergaderingen in iets meer dan
een jaar heeft gehad. Hij heeft zelf in die commissie mee mogen maken wat
voor een geweldige inzet dat met zich mee moest brengen om tot dit resul-
taat te komen. Een geweldige inzet was nodig om soms met de moed der wan-
hoop de weerbarstige materie waar men hier mee te maken heeft, door te
worstelen. Ook het bureau welzijn van de secretarie met zijn 1J formatie-
plaats moest naast andere taken, via het secretariaat van die commissie
daaraan een belangrijke bijdrage leveren, een bijdrage die blijkens de
stukken ook kwalitatief van zeer hoog niveau is geworden. Hoewel spreker
dat niet gebruikelijk vindt wil hij toch éën man uit dit geheel met name
in deze raad noemen en dat is de voorzitter van de plancommissiede heer
Van 't HofHij is in staat geweest om-op zeer kundige, maar ook aan een
ieder recht doende manier de ccmmissie door het moeilijke terrein heen te
loodsen. In een commissie van een samenstelIing als deze, met enerzijds
"ervaren rotten" op het bestuurlijke vlak en anderzijds mensen niet zo
ervaren op het bestuurlijke vlak maar zeer ervaren op verschillende ter-
reinen van het welzijn, treden onvermijdelijk spanningen op. De heer Van
't Hof is erin geslaagd om éên en ander steeds weer opnieuw in goede har-
monie tot resultaten te leiden.
Spreker heeft dit eerste jaar van opbouw van welzijnsbeleid al_s een leer-