130
24 april 1980
derlijke projekten, over te brengen'naar het minimuïîipakket. Het coliege
ontkent geenszins de waarde van het werk dat thans door de diaconie ten
behoeve van zo'n 300 bejaarden wordt gedaan. Het probieem waar het colle-
ge enigszins mee zit is dat het enerzijds met instemming van de raad heeft
uitgesproken dat in principe 9 formatiepiaatsen voor sociaal-cultureel
werk, gesubsidieerd door de gemeente, een redelijk niveau lijkt te zijn,
terwijl er nu aan de andere kant, zonder dat er met de plancommissie en
met het coliege overleg is gepleegd, een wens komt om een halve formatie-
plaats, of in ieder geval een bijdrage in de kosten van een formatieplaats,
toch voor rekening van de gemeente te nemen. Daar heeft het college wat
tegenaan zitten kijken, maar dat heeft niet te maken met al dan niet waar-
dering voor het werk dat daar gebeurt. In het heie proces van denken hoe
het welzijnsbeleid moet worden en welke omvang het welzijnsbeleid in deze
gemeente moet gaan krijgen, kwam het op een uiterst ongelukkig moment,
maar het college heeft in zijn raadsvoorstel al aangegeven datook hij
denkt dat er voor 1981 rekening gehouden moet worden met een financiële
bijdrage, alleen de mate waarin kon nog niet worden aangegeven. Die pas-
sage in het collegevoorstel zou men kunnea interpreteren als: geeft het
maar niet een te lage prioriteit bij de afzonderiijke prioriteitenstel-
ling. Dat is de achtergrond waarom het college zegt dat het geen overwe-
gend bezwaar heeft tegen het amendement om het voor 1981 in het minimum-
pakket op te nemen. Ten aanzien van 1980 heeft het college in het raads-
voorstel aangekondigd dat het voornemens is een voorstel te doen om voor
1980 die subsidieaanvraag niet te honoreren. Na de vragen van de heer
Hofland en na kennis genomen te hebben van de suggestie die de heer Borg-
houts op dat punt heeft gedaan, stelt het college voor, aannemende dat het
amendement voor 1981 wordt aangenomen, bij de raad terug te komen met de
subsidieaanvraag 1980 van de diaconie tegelijkertijd rnet het aanbieden
aan de raad van het programma 1981. Op dat moment is, als in een minimum-
pakket die diaconie is opgenomen, dat een richtlijn voor de plancommissie
bij de programmavoorbereidingen voor 1981 om daar dan ook rekening mee
te houden en aus ook inhoudelijk die diaconie in de hele planvoorbereiding
te betrekken. Het lijkt het college een zinnige gedachte om de plancommis-
sie en het college zelf de gelegenheid te geven dat te overleggen. Dat
leidt, gezien het feit dat de raad bereid is daar middelen voor uit te trek-
ken, tot een bepaalde uitkomst, waarvan het college nog niet de hoogte
weet en daarom is het p.m. opgevoerd. Gerelateerd aan de beslissing die
dan genomen wordt zou het college vervolgens met terugwerkende kracht kun-
nen besluiten voor 1980 nog iets te doen. Dat lijkt het college beter dan
nu in haast ineens wat voor 1980 te gaan doen zonder dat men eigenlijk
precies weet hoe men op een wat langere termijn gezien met dat probleem
in het totale welzijnsbeleid om wil gaan.
Het college heeft die behoefte ook, omdat er een nadrukkelijke relatie
gelegd zou kunnen worden met diskussies over het dienstencentrum en de
taken van het dienstencentrum op het gebied van het sociaal-cultureel werk
voor bejaarden.
De meerderheid van het college heeft op de gronden, deels op de gronden
zoals die vermeld zijn door mevrouw Van der Pas namens de V.V.D.-fraktie
en deels op de gronden zoals die door de heer Hofland zijn vermeld namens
een minderheid van zijn fraktie, het voorstel gedaan de eerste half-time
opbouwwerker niet in het minimum-pakket op te nemen. De minderheid van
het college sluit zich in hoofdlijnen aan bij de argumenten die zijn aan-
gevoerd door de heer Hofland sprekend namens de meerderheid van zijn frak-
tie en door de heer Borghouts namens zijn fraktie. Het college iaat nadruk-
kelijk de beslissing over het al dan niet aanvaarden van dit amendement
aan de raad over.