132 24 april 1980 werkers doen en zij denkt dat deze opmerking toch enige afbreuk doet aan het werk van deze beroepskrachten. De heer Hofland dankt de wethouder voor hetgeen hij heeft aangekon- digd over de amendementen wat betreft Samen Koken Samen Eten en de dia- conie van de Ned. Hervormde Gemeente en eveneens wat betreft het amende- ment in verband met het opbouwwerk. Inzake de diaconie der Hervormde Gemeente gaat spreker ermee akkoord dat dit nader terugkomt in de raad. De heer Borghouts merkt op dat samenwerkingsverbanden best tot stand kunnen komen zonder de opbouwwerkerDat heeft spreker ook in zijn eer- ste termijn niet uitgesloten. Hij heeft wel gewezen op de gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden bij de inventarisatie door de plancommissie. Hij heeft gezegd: waar samenwerkingsverbanden bestonden, in wat voorvorm, hoe los dan ook, daar kreeg men respons van de bevolking. Het is heel op- merkelijk dat waar geen samenwerkingsverbanden bestonden die respons veel lager was, zo niet nihil. Dat duidde ook op de tweede funktie voor de opbouwwerkster/ker: het or- ganiseren van de vraag, een heel belangrijke funktie. Wil men een samen- hangend welzijnsbeleid tot stand brengen dan zal men goed moeten weten waar behoeften zijn van de mensen en dan zal men toch deze opbouwwerker/ ster nodig hebben. Wat betreft de suggestie dat als men zo hard pleit voor een opbouwwerker men daarmee tekort doet aan de waardering voor sociaal-culturele werkers, denkt spreker dat dit met de haren erbij gesleept is, want als men met de sociaal-culturele werksters praat over meer werk in het opbouwwerk dan zeggen ze dat ze al behoorlijk vol zitten en dat er geen ruimte meer is. Als men doorgaat met samenwerkingsverbanden in de vorm van wijkraden bij- voorbeeld die dan begeleid worden - en ze worden ook successievelijk be- geleid - dan zijn ze volgaarne bereid dat werk op te pakken, maar ze zou- den toch ook wel graag willen dat er nog wat vrije tijd voor hen zelf overblijft. Dat is alleen al een praktische reden waaraan een opbouwwer- ker kan meehelpen, dat die vrije tijd er ook blijft. De voorzitter konstateert dat de door mevrouw Van der Pas, mevrouw Snoep en de heer Arnoldy ingediende motie door de raad wordt ondersteund, zodat deze is aanvaard. De gekoppelde motie door de heer Borghouts ingediend ten aanzien van het gestelde onder hoofdstuk 4 inzake de kwestie van het bejaardenwerk en waarin dus zowel Samen Eten Samen Koken als de diaconie is samengevoegd, ondervindt eveneens de steun van de raad, zodat ook deze is aanvaard. Spreker brengt thans in stemming de motie inzake de opbouwwerker. Üit de gehouden stemming blijkt dat de motie is aanvaard met 11 stemmen voor en 10 stemmen tegen. Tegen de motie stemden de heer Kiinkert, mevrouw Van der Pas, de heer Van Item, mevrouw Snoep, de heer Albrecht, mevrouw Bierman, de heren Arnoldy, Reeringh, Willemse en Van der Hulst. Tenslotte konstateert spreker dat de raad instemt met het voorstel van burgemeester en wethouders, met inachtneming van de amendementen, zodat dienovereenkomstig wordt besloten. XIV. Begrotingswijzigingen. Wijziging gemeentebegroting, model D, 1979, nr40; Wijziging gemeentebegroting, model D, 1980, nrs. 27, 28 en 29; Wijziging begroting g.t.b. 1980, nr. 16.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1980 | | pagina 48